Ik werd een andere man

Bron : Telegraaf - Roy Klopper - 24 december 2014

Unifil-veteraan Yep-Jan Joustra: ""Na een kort afscheid van elkaar ging je weer naar huis. Dat was het dan.""
                                                                                        Foto: Johannes Dalhuijsen

Veel veteranen beschouwen hun buitenlandse missie achteraf als een verrijking van hun leven. „Zonder mijn Unifil-ervaring in Libanon, was ik beslist een andere man geweest.” Aldus Yeb-Jan Joustra (56), die 23 was toen hij een studie pedagogiek afrondde. Hij meldde zich keurig voor het vervullen van zijn dienstplicht en kreeg te horen dat Defensie een rol voor hem voorzag in het Midden-Oosten.

De geboren Fries Yeb-Jan Joustra reisde in 1981 af naar de door Nederlanders bewaakte VN-corridor tussen Palestijnse en Israëlische kemphanen. Dagelijks ging de toenmalig korporaal als chauffeur gewondenverzorger in zijn YP408 pantserwagen op stap met patrouille-eenheden Dat ’straatwerk’ trok hem. „In mijn hart ben ik veel meer infanterist dan hospik.”

Libanon was bepaald geen vakantietripje. Dit werd in Nederland vaak gedacht, ook al door de steevast gezellige kwaak-items die toenmalig NOS-verslaggeefster Marijn de Koning vanuit de woestijn de huiskamers in slingerde. Alsof er niks aan de hand was. Dit terwijl de jonge militairen geregeld getuige waren van verschrikkelijke en verdrietige voorvallen.

Frustrerend

„Soms was het daar knap lastig, gevaarlijk, angstig en frustrerend”, zo herinnert Joustra zich. Hij noemt het verlies van eigen kameraden. „We waren net zo jong als onze kinderen nu. Wat maak je dan plotseling mee? Sommigen van ons waren voordien Nederland nog nooit uit geweest.”

Na thuiskomst poogde hij de ervaringen een goede plek te geven. „Ik ben me altijd blijven realiseren dat vrede, veiligheid en welvaart verre van vanzelfsprekend zijn. Die lessen neem je je leven lang mee. Daarom ben ik ook voorstander van het herinvoeren van de dienstplicht. Als je jonge mensen met verschillende etnische achtergronden in één team brengt met een gemeenschappelijke opdracht, leidt dat tot respect en een betere maatschappij.”

Van enige opvang na afloop van de Libanonmissie was geen sprake. „We vlogen vanuit Beiroet naar Schiphol. Daar hield brigadegeneraal Leeflang een toespraak. Na een kort afscheid van elkaar ging je weer naar huis. Dat was het dan. Zat je ’s avonds bij je ouders aan de piepers te bedenken wat je de volgende dag zou gaan doen.”

Na een jarenlange carrière in het bedrijfsleven, begon Joustra in 1990 als zelfstandig consultant met het geven van ’Business Impact Training’. „We trainen vaardigheden op het gebied van leiderschap en management. Dat leer je niet op de hbo’s en universiteiten in dit land. Die zijn vooral kennisgericht.”

Joustra kenschetst de krijgsmacht als hét instituut bij uitstek dat jonge mensen juist wel klaarstoomt voor leiding geven en verantwoordelijkheid nemen. Met respect spreekt hij over majoor Gijs Tuinman, die begin deze maand tot ridder in de Militaire Willems-Orde werd geslagen door koning Willem-Alexander. „Geweldig als je de verhalen hoort over zijn leidinggegeven. Het respect voor én van zijn mensen. Dat maakt het verschil.”

Stages

„Defensie heeft een voortrekkersrol waarvan het bedrijfsleven enorm veel kan leren. Om die reden propageer ik ook initiatieven die ertoe bijdragen dat firma’s en krijgsmacht elkaar ontmoeten en leren kennen. Dit gebeurt op diverse plekken in ons land al via stages over en weer. Maar ook de rol van reservisten, de zogeheten deeltijdmilitairen in het leger, is hierin belangrijk. De krijgsmacht heeft de specialisten af en toe nodig en de bedrijven profiteren weer van de levens- en werkervaring die zij opdoen in het buitenland.”

De in Heemstede wonende ondernemer houdt het niet bij mooie woorden, doch is zelf ook reservist. Sedert enkele jaren maakt hij deel uit van het 1CMI Commando. Hierin zitten specialisten als ingenieurs, technici, artsen, juristen en ’liaisons’ zoals Joustra zelf, die met hun expertise de wederopbouw in probleemgebieden kunnen ondersteunen.

Een mooie taak, die volgens de gewezen blauwhelm aangeeft hoe het denken in Nederland over missies is veranderd sinds Libanon. „Daar hielden we de partijen uit elkaar, maar losten we te weinig op. De missies van de laatste jaren, zoals in Irak en Afghanistan en nu in Mali, zijn veel meer gericht op wederopbouw en ontwikkeling. Want religieuze conflicten daargelaten, kun je zeggen dat daar waar werk en eten zijn, niet wordt gevochten.”

Het al op jonge leeftijd in Libanon opgedane besef dat een samenleving moet worden gemaakt, zet Joustra ertoe aan zich ten volle in te zetten voor maatschappelijke organisaties. Zo is hij nu voorzitter van de Unifil Vereniging, waarbij inmiddels 1200 van de 8500 nog levende oud-blauwhelmen zijn aangesloten. Onlangs gaf hij zijn zeven jaar met verve vervulde bestuursfunctie bij de Stichting Tegen Zinloos Geweld op. Daarnaast haalt Joustra, die op hoofdklasseniveau scheidsrechter was, zijn fluitje nog wel eens uit de lade om op verzoek een wedstrijdje te leiden.

Ook in die hobby pakte hij zijn verantwoordelijkheid. Nadat scheidsrechter Richard Nieuwenhuizen in 2012 werd doodgetrapt op een voetbalveld, schreef de Libanon-veteraan een indrukwekkende open brief aan de verdachten. „Beste daders, ik ben er kapot van wat jullie mijn collega-arbiter hebben aangedaan”, zo schreef hij vanuit het diepst van zijn ziel.

Volgens zijn vrouw Esther trekt Joustra zich dingen meer aan dan anderen. „Ook hij heeft naast zijn mooie herinneringen een portie verdriet overgehouden aan Libanon. Zoals alle jongens van zijn missie.” De gewezen blauwhelm, veertig jaar verder in zijn leven inmiddels, erkent dit. „Maar het is mooi dat de mensen van toen er onderling over kunnen praten. Maatschappelijk begrip en erkenning kun je niet automatisch verwachten van familie en anderen die het niet hebben meegemaakt. Zo lang wij veteranen elkaar maar begrijpen en in de gaten houden.”