John van Heijst

De eerste uitzending van John van Heijst dateert uit het jaar 1956, toen hij met zijn eenheid de Nederlandse krijgsmacht in Suriname vertegenwoordigde. ‘Een prachtige tijd,’ weet John zich te herinneren. ‘We vertegenwoordigden daar het militaire gezag. We moesten er wachtlopen en patrouilleren en tijdens de feestdagen werkten we een heel programma af.’ Suriname was een mooi land om te oefenen en de vele foto’s getuigen van een ontspannen diensttijd.

Terug in Nederland kwamen de werkzaamheden van onderofficier John van Heijst vooral in het teken van de Koude Oorlog te staan. Onze inzet was om één legerkorps binnen 48 uur op de plaats van bestemming te krijgen. Zo’n korps bestaat uit 40.000 manschappen en 25.000 voertuigen dus dat is een enorme logistieke operatie. Gedurende mijn diensttijd is er eindeloos geoefend om bovenstaande doelstelling te behalen en daar zat dan ook een flinke progressie in. Gelukkig is die actie nooit nodig geweest. Maar na de val van de Berlijnse Muur en de opening van archieven van de voormalige Sovjet satellietstaten bleken er wel degelijk plannen te hebben bestaan voor een bliksemoorlog in West Europa. Dat is vooral voorkomen door het NAVO-verband en gemeenschappelijke militaire inzet. Nederland is maar een kleine pion op het internationale schaakbord, maar samen met onze bondgenoten staan we sterk.’

Van Heijst was werkzaam bij de Internationale Staf en hield zich onder meer bezig met het verzamelen van inlichtingen over terreinen, wegen en locaties op het mogelijke slagveld van Midden-Europa. ‘We moesten weten waar onze tanks en pantsers konden rijden en optrekken.’ Begin jaren tachtig gaf John van Heist zich op voor de vredesmissie in Libanon en hij werd in oktober 1982 uitgezonden. Hij bleef er tot juni 1983 en werd net als veel van zijn collega’s getroffen door de onmogelijkheid van de missie. Er waren zoveel partijen die er iets te vertellen hadden dat het heel moeilijk was er neutraal en objectief tussen in te staan. ‘Verder hadden we geen macht en moesten we ons de pesterijen maar laten welgevallen. Het mandaat was moeilijk te handhaven, maar uiteindelijk hebben we het er nog niet eens zo slecht van afgebracht. Slechts één militair is er ten gevolge van een oorlogshandeling gesneuveld, de overige acht door ziekte, ongelukken of onvoorzichtigheid. Dat betekent dat de Nederlandse militairen zich uitermate gedisciplineerd en diplomatiek hebben gedragen en dat ze zich niet hebben laten uitlokken of verleiden tot onzinnige acties. Daar was veel aanleiding voor, maar dat is niet gebeurd. Van Heijst kreeg tijdens zijn diensttijd de opdracht van zijn commandant een monument te ontwerpen voor de gevallenen in Libanon en maakte daarvoor een schetsje aan de keukentafel. Het ontwerp werd goedgekeurd en de Genie maakte een betonnen element. Een steenhouwer in Haifa maakte de steen, met daarop toen vijf namen van gesneuvelden. ‘De steen van Haris’ werd de plaat genoemd, die met een officiële plechtigheid op 10 maart 1983 werd onthuld. Het bleef niet bij de vijf namen. Er werden er in de resterende periode nog vier aan toegevoegd.

Na terugkeer in Nederland verhuisde het monument mee, eerst naar Zuidlaren, toen naar Assen, vervolgens naar de Harskamp en tegenwoordig staat hij op de legerplaats in Havelte. ‘Libanon lijkt achteraf een gemakkelijke missie te zijn geweest, maar dat was het zeker niet. We werkten met veel dienstplichtigen en die zaten ineens in een buitenpost of moesten patrouilleren in een buitengewoon lastig gebied. Je kon het in geen enkel opzicht vergelijken met Nederland en we konden ons er moeilijk op voorbereiden. De bevolking was straatarm en werd door het escalerende conflict nog van het kleine beetje wat ze hadden, beroofd. Kleine kinderen liepen er rond met Kalasjnikovs en er was gebrek aan alles. Zelfs water was er niet. Door onze inzet is het er voor de bevolking iets gemakkelijker geworden en zijn er levens gered. Bij de manschappen zag je dat ze zichzelf soms overstegen. Een onervaren arts die een medische hulppost moest opzetten en bemannen, een hospik die zelfstandig een spreekuur uitvoerde zonder ook maar over serieuze medicijnen te beschikken.

Overigens waren die ondersteunende functies van groot belang voor de groep. Ze deden alles terwijl de anderen op hun post zaten of patrouilles liepen’. Het Nederlandse bataljon werd vaak gevraagd te assisteren als er problemen waren in de sectoren van de buren. Dat had met het materiaal te maken, maar ook met de mentaliteit. We hielden de rug recht, ook in moeilijke situaties. Een aantal militairen kreeg na terugkeer last van PTSS, het post-traumatisch- stres-syndroom. ‘Niet iedereen is gelijk’, zegt John van Heijst, ‘en ook niet iedereen kan evenveel hebben’. Er was veel spanning, mensen werden ontwapend of gegijzeld en er zijn schijnexecuties uitgevoerd. Niet iedereen kan de emoties die dat oproept evengoed verwerken. ‘Een aantal mensen kreeg problemen met aanpassingen in werk of relatie. Ik weet zeker dat er veel echtscheidingen uit zijn voortgekomen,’ zegt van Heijst. ‘Echtgenoten konden soms niet begrijpen wat hun partners hadden doorstaan, dat wreekt zich op enig moment.’ Zelf kon hij zich redelijk aanpassen maar merkte dat hij een ’kort lontje’ had gekregen, eerder geïrriteerd raakte en zich sneller kon opwinden.

In 1988 mocht adjudant Van Heijst met FLO en hij is sindsdien actief met het geven van rondleidingen en historie. De geschiedenis van Harderwijk, met al haar kazernes en landmachtonderdelen neemt daarin een belangrijke plaats in. Libanon was een moeilijke missie, maar het is wel de moeite waard geweest.