Libanon, Het Witte Gebergte

Je bent één van hen, die blauwe baretten dragen en je kijkt terug over 1982, met wat vragen. Je hebt enkele gebeurtenissen meegemaakt die bij jou een gevoelige snaar hebben geraakt. Betreffende een invasie, incidenten, kleine rellen die in jouw gebied de geruchten deden versnellen. Een overval, een opgeblazen huis, een ander incident waarvan je nu nog de redenen niet kent.

Je hebt eindeloos, gastvrij, koffie en thee gedronken die tijdens een sociale patrouille werden geschonken.
Je kreeg een ereplaats, zonder daarom te vragen, want men wilde je niet horen klagen.
Men zat om je heen, op een koude grond
Jij zat op een stoel en keek in het rond.

Je zag de vrouwen, altijd in het zwart gekleed want het jaar 1982 bracht voor hen vaak leed.
Je zag geen bed, geen ombouw, enkel een houten kast, waarop verschillende matrassen, voor de nacht alvast.
Geen bloemen of planten, want die zijn duur soms een goedkoop prentje aan de muur.

Soms een kruisbeeld, of Arabische spreuk, het was niet veel, maar het stond wel leuk.
Je voelde gezelligheid afstralen..... van deze mensen die je steevast "Margaba" (goedemorgen) wensen.
"Kiefak" (hoe gaat het) was een veelgehoord klank, Je zei:"Al gam doe liela", (Goed, God zij dank).
Uitgenodigd voor een lunch, je had je aangepast, en at mee, op zijn Libanees, als tafelgast.
Je dronk soms Arak, of nam een lokale wijn, en alles smaakte je even fijn.

Je zag het fruit, in overvloed rijpen,
Citrus, Citroen, zo voor het grijpen.
Bananen, druiven, meloenen en abrikozen, stonden langs de weg, in export-dozen.

Men verbouwde het, droogde het op het dak Je rookte dus ook Libanese tabak.
Je zag de gezinnen, het kindertal was groot, hun sociale voorzieningen, dus gewoon uit nood.
In het gezin, als de belangrijkste persoon, zag je niet de vader, doch de oudste zoon.
Zij trouwen pas, als ze tegen de dertig zijn, want eerst onderhoud gezin, van groot tot klein.
Dan pas kunnen zij aan zichzelf gaan denken, een vrouw gaan zoeken, die een kind kan schenken.

Je zag jongens met jongens gaan, mannen met mannen, je hield je woorden in, je gedachten verbannen.
Je zag ze elkaar kussen, ze liepen hand in hand, een gewoonte, leerde je, een sterke onderlinge band.
Tja, de meisjes, uitdagend, en knap als je ze ziet, je mocht er alleen naar kijken, maar aankomen niet.
Ze waren charmant, modieus, verzorgd en koket en hadden door je afstandelijke houding, onderlinge pret.

Je was verdrietig, soms kwaad, je kon je niet bedwingen, als je geërgerd was over kleine persoonlijke dingen.
Als je geen warm water had of alweer koud eten, toch ben je die momenten nu al weer vergeten.
En ook al die dagen, dat de post niet kwam, gingen voorbij.....ook al voelde jij je lam.
Gelukkig kon je altijd over zulke dingen praten, met de mensen om je heen, je eigen maten.

Maar nu, vlak voor Kerst en met 1983 in het zicht, zie je Libanon in een heel ander licht.
Je weet; het is rustig, een vredige situatie, het incidentenrapport vermeldt geen enkele mutatie.
Je bent blij, want het vredig is hier,
en je werkt deze laatste dagen met plezier.
Zelf zul je met Kerst in Nederland wezen, als ze in Libanon de kerstgroeten lezen.

Als je terugkomt, is het jaar 1983 er al, en je weet niet, wat die brengen zal.
19 januari 1983, verlenging van het Mandaat?
men is al maanden in beraad.
Mogen andere legers in Libanon wezen?
of is dit land alleen voor de Libanezen?
Afwachten maar, wàt de beslissing ook zal zijn, Je bewaarde vrede en dàt vond men fijn.


Woodshoe