Terugblik op Libanon

6 november 1980

Een half jaar geleden keerde ik uit Libanon terug naar Holland. Vier en een halve maand werkte ik als legerpredikant bij het Hollandse bataljon (DutchBatt) van Unifil. Gaarne voldoe ik aan het verzoek om terugblikkend op die periode iets te vertellen van mijn ervaringen.

Een half jaar geleden keerde ik uit Libanon terug naar Holland. Vier en een halve maand werkte ik als legerpredikant bij het Hollandse bataljon (Dutch Batt) van Unifil. Gaarne voldoe ik aan het verzoek om terugblikkend op die periode iets te vertellen van mijn ervaringen.

Hollanders binnen Unifil

Sedert 10 maart 1979 verblijven ruim 800 Nederlandse militairen in Zuid-Libanon als onderdeel van de VN-vredesmacht (Unifil). Deze vredesmacht heeft tot taak twee partijen uit elkaar te houden. Unifil vormt in Zuid-Libanon een buffer tussen aan de ene kant de Palestijnen en aan de andere kant het legertje van majoor Hadad. Hadad heeft enkele jaren geleden de republiek Vrij Libanon uitgeroepen en heeft zich gevestigd in een smalle strook langs de Libanees-Israëlische grens. Zijn standpunt is: Libanon voor de Libanezen, dus alle Palestijnen eruit. Dat Israël hem hierin steunt, ligt voor de hand. De Palestijnen, wonend in vluchtelingenkampen in Zuid-Libanon hebben maar één wens. Naar het zuiden, terug naar het land Palestina, vanwaar ze zich ver­dreven voelen.

Tussen deze partijen zit Unifil met 6.000 man. Als buffer, als scheidsrechter. Van het Unifilgebied beheerst Dutch Batt het meest zuidwestelijke deel. Tegen de strook van Hadad, tegen de Middellandse Zee. Met de andere Unifilbataljons hebben ze tot taak infiltratiepogingen van beide partijen te voorkomen en patrouilles te onderscheppen en terug te brengen naar eigen gebied. In het gebied van Dutch Batt zijn een 25 posten, in grootte variërend van 5 tot 40 man. Elke post heeft tot taak waar te nemen. Dag en nacht staat er iemand op het dak om te kijken. Alle verdachte dingen die hij ziet, moet hij doorgeven aan het hoofdkwartier. Sommige posten hebben tot taak wegen te bewaken. Op sommige punten, roadblocks genoemd, wordt het verkeer tegengehouden.

Personen en voertuigen worden gecontroleerd en doorzocht. Het is verboden met wapens het Unifilgébied te betreden. Vele posten fungeren als patrouillebasis. Vandaaruit vertrekken dag en nacht patrouilles om ook afgelegen plaatsen en weggetjes onder controle te houden. Elk van die drie taken, waarnemen, controleren en patrouille lopen is zwaar. De ene meer lichamelijk, de andere meer psychisch. Maar het valt niet mee, onafgebroken bezig en in spanning te zijn.

In tegenstelling tot het normale voor militairen, moeten de soldaten hier opvallen. Vandaar de witte voertuigen en de blauwe hfelmen of baretten.

Ze moeten zich laten zien. Op zoveel mogelijk plaatsen. Om zo de beide partijen te weerhouden van acties. Iedere man (behalve de geestelijke verzorger) is gewapend. Dag en nacht draagt hij scherpe munitie bij zich. Maar de instructie is: niet schieten. Zo lang mogelijk wachten met schieten. Je bent scheidsrechter, geen partij. Met elke patroon die je te vroeg afvuurt, maak je jezelf tot partij.

Deze zware vredestaak, die veel zelfbeheersing vraagt wordt door de Hollanders goed volbracht. Hun inzet en wijze van werken wordt zeer gewaardeerd.

Legerpredikant

U kunt zich voorstellen, dat mijn werk daar op een andere wijze geschiedde dan hier in Nederland. Hier ontmoet ik militairen die in vredestijd zich voorbereiden op een eventuele oorlogstaak. Een directe dreiging is er niet. Elk weekeinde zijn ze thuis, een groot gedeelte zelfs elke avond. Onder hen, dienstplichtigen en beroeps kan ik goed werk doen. Zeker. Ik doe het met veel genoegen. En ik kom tijd tekort. Maar het is toch anders dan in Zuid-Libanon. De omstandigheden daar zijn zo heel anders. Dag en nacht werken, zeven dagen in de week. In het weekeinde niet naar huis; je kunt ook niet bellen en het duurt een dag of tien voor je antwoord hebt op je brief. Heel andere omstandigheden.

En vooral de spanning. Natuurlijk verkeert niet iedere man elk moment in levensgevaar. Maar je weet niet, wat er over een kwartier gebeurt, hoe het morgen is. De onzekerheid óver de vraag, waarvandaan en hoe het gevaar komt en óf het wel komt, geeft spanning. Je bent je dat niet constant bewust, gelukkig niet, maar het vreet wel aan je.

Als legerpredikant leefde en werkte ik tussen mensen die in die sfeer leven. En ik had dezelfde gevoelens als zij. Ik heb me werkelijk één met hen gevoeld. Ik deed, zoveel ik kon, met hen mee. Patrouille lopen, waarnemen. Met hen had ik het koud, met hen was ik blij met post uit Holland. Met hen. Via deze solidariteit ontstond een vertrouwensrelatie met velen. Binnen deze vertrouwensrelatie mocht ik luisteren en spreken. Troosten en vermanen. Ik heb gemerkt, dat er dan geluisterd wordt. Wanneer je dicht bij hen bent, één met hen.

Tijdens mijn tochten langs de posten voelde ik mij, ambtelijk gesproken, meer priester dan profeet. Sprekend van de verzoening met God, die er is in Christus Jezus, probeerde ik vanuit die verzoening te verzoenen tussen mensen. Tussen mensen op de post, want als je zes maanden met zes anderen op dezelfde post leeft, ontstaan er spanningen. Tussen militairen in Libanon en relaties in Nederland, want problemen thuis werken door in Libanon, verhevigen soms.

De kerkdiensten werden niet druk bezocht. De behoefte aan persoonlijk contact in gesprekken was veel groter dan die aan kerkdiensten.

Al waren de kerkdiensten helemaal niet zo afstandelijk en moeilijk als sommige jongens zich herinnerden van thuis. Elke veertien dagen hield ik, evenals de aalmoezenier 6 kerkdiensten. Elk weekeinde 3. De kerkdienst op het hoofdkwartier in Haris droeg hetzelfde karakter als onze zondagse diensten in Nederland. De andere 5 diensten op de buitenposten gingen als volgt. Bijbellezen, preek, gebed en nagesprek. Ik bewaar heel fijne herinneringen aan deze kerkdiensten. Tussen de sinaasappelbomen of zittende op de rotsen hoorden we, dat God de Heere ons genadig is. Dat Hij nabij degene is, die Hem vreest. In dit horen en in het bidden voelden we een hechte gemeenschap, ook met elkaar. Ver van huis, inspannende omstandigheden onder de hoede van God de Vader.

Slot

Het was voor mij een goede tijd in Libanon. Met vreugde denk ik eraan terug, al is het een getemperde vreugde. Wat is het triest, dat zo''n mooi land geteisterd wordt door mensen, die tegenstellingen met de wapens willen uitvechten. Geve de Heere vrede in Zuid-Libanon.

Sinds mei werk ik weer op de legerplaats Oirschot. Vanuit de gemeente, vanuit de kerken spreek ik met militairen, kerkelijk en niet kerkelijk, gelovend en niet gelovend. Om mijn werk te typeren: bij de mannen spreek ik goed van God, terwijl ik bij God een goed woord voor de mannen doe. Ik hoop, dat in de gemeenten gebed is om zegen op het werk van geestelijke verzorgers in de militaire dienst.