VN: 'Israëliers wisten in Kana heel goed waar ze op schoten'

Bron : Trouw - SIETSKE GALAMA IN KANA − 20/04/96

KANA - “Een ieder die een beetje afweet van artillerie-beschietingen, weet dat dit niet per ongeluk was”, zegt een sergeant van de VN-vredesmacht Unifil in het Zuid-Libanese dorp Kana, waar Israëlische granaten donderdag meer dan honderd vluchtelingen doodden. “Ze wisten heel goed wat ze raakten.”

Onafhankelijk van elkaar komen Kolonel Strumb, woordvoerder van Unifil in de havenstad Tyrus, en een verbindings-officier van het Libanese leger die tegenover de basis in Kana is gelegerd, tot dezelfde slotsom als de sergeant. “Van de positie waar de Israëliërs uit schieten, kun je slechts een fout van 20 tot 40 meter krijgen. Dit was een fout van enkele honderden meters”, meent de liaison-officier. “Ze wisten dat ze vluchtelingen hadden geraakt, het is hun verteld, maar ze bleven op hetzelfde punt vuren, 50 tot 60 keer.” Kolonel Strumb: “Ik denk dat ze wisten wat ze deden.”

Op de zichtbaar gehavende basis van het Fiji-bataljon, waar het afzichtelijke drama zich voltrok, zijn witte bulldozers bezig met het wegvegen van de puinhopen. De twee barakken zijn al bijna helemaal verdwenen. Van de een staat alleen de betonnen fundering nog, de tweede is een gat in de grond. Een hoop verwrongen en zwart geblakerd metaal en wat vuilnis aan de rand van de post zijn nog de enige getuigen van de ramp. Een Fiji-soldaat kijkt toe hoe de bulldozer een half verbrande en smeulende sinaasappelboom, die naast de barak stond, uitgraaft.

De verschrompelde sinaasappels vallen op de grond als de boom schudt. “We halen alles weg. We willen niet herinnerd worden aan wat zich hier heeft afgespeeld, al de lichaamsdelen, het vlees. We willen het niet zien. Dit wordt een monument.” De ruim honderd Fiji's op de basis, boomlange donkere mannen, zijn nog diep onder de indruk van wat zich hier heeft afgespeeld. Terwijl ze doorgaans iedere bezoeker met een glimlach van oor tot oor begroeten, en iedereen een 'Have a nice day, Mam' toewensen, zijn ze deze ochtend stil.

“Dit is mijn vijfde toer in Libanon, en de ergste tot nu toe”, vertelt een soldaat in de keuken. “Ik had niet gedacht dat iets zo erg kon zijn.” De Fiji's zaten, tijdens de Israëlische bombardementen, op een ander deel van de post. Maar de hele post is geraakt, vier van hen liggen nog in het ziekenhuis. Diepe putten zitten in het asfalt, autoruiten zijn gebarsten, granaatscherven hebben zich door de muren geboord, bomen zijn ontbladerd, de zon schijnt door honderden gaatjes in het metalen dak van de barakken, elektriciteitsdraden liggen gebroken op de grond en overal hoort men het schuiven van puin, gruis en glas. Ze zijn aan het schoonmaken. Alle gebouwen zijn beschadigd. In een muur beschilderd met palmbomen - 'remember Fiji' - zitten gaten. Op de vuilnishopen liggen de pijnlijke herinneringen: diverse schoenen, waaronder een kinderschoen, maat 29. Het is een zwart lakschoentje met rode hartjes. In een teiltje ligt vaatwerk, een theepot met de bladeren er nog in, een zuigflesje, theekopjes.

In de barakken waren voornamelijk vrouwen en kinderen, omdat de mannen in de huizen achterbleven voor het geval iets gebeurde met het huis. “Wij dachten dat ze bij de VN veilig zouden zijn”, legt een vader uit, wiens gehele familie (“Lof zij God”) wel in het ziekenhuis ligt, maar slechts licht gewond is. Een klein babypakje, een flesje 'Gripe' water, dat wordt gebruikt voor baby's met krampjes, wat kleding, een slaapzak, allemaal ligt het bij elkaar op de vuilnishoop, klaar om verbrand te worden. “We willen er niets meer van zien.” De geur van oranjebloesem en smeulend plastic vult de lucht.

Het verhaal van de ramp wordt langzaam duidelijk. “Hezbollah schoot zo'n 300 meter verwijderd van de voorkant van onze basis naar Israël, en vijftien, twintig minuten later kwam het antwoord”, aldus Michel Lindvall, een woordvoerder van Unifil. Vijftig tot zestig bommen vielen op de post. “Niet om de post, op de post.” Onnodig veel, volgens mensen van de VN en het Libanese leger.

“De procedure is, dat als een Israëlische granaat te dicht bij een VN-post komt, die post een rode lichtkogel omhoog stuurt, het Unifil-hoofdkwartier in Nakoera belt, dat de Israëliërs belt of ze kunnen stoppen met bombardementen, of om de coördinaten te veranderen”, aldus kolonel Strumb. “In de regel doen ze dat ook.”

De Fiji's en de VN bevestigen dat het Fiji-batallion, na de eerste inslag, drie rode lichtkogels heeft afgevuurd en direct Nakoera heeft gebeld. Daarna gingen de bombardementen toch nog een half uur door. Michel Lindvall: “De Israëliërs hebben, pas na twee keer bellen van onze kant, gezegd dat ze de zaak zouden bekijken. Dat het een fout is van hun kant is geen excuus. Ze wisten dat ze een VN-post raakten, ze wisten dat er vluchtelingen zaten, en ze reageerden niet. Met artillerie-vuur moet je voorzichtig zijn. Ze waren zorgeloos”. Ook de Fiji's menen dat het Israëlische bombardement geen fout was.

Het Libanese leger heeft vier verbindings-officieren in het huis tegenover de poort van de basis gestationeerd. Kolonel Fawzi: “De eerste granaat sloeg in en omdat we geen kelder hebben, zijn we met onze soldaten op de grond onder het raam gaan liggen. Vanaf de eerste inslag begon het gegil, het geschreeuw. We konden er niet naar toe want de bommen bleven inslaan, we konden ons niet eens bewegen.”

Hij gebaart mij op de grond in het huis te gaan liggen, in dezelfde positie als hij gistermiddag. Vanaf de grond is slechts de tweede verdieping van een gebouw op de basis te zien, en vier hoge cypressen. “De vlammen waren tien meter hoog, het was een verschrikkelijk lawaai. We hebben mobiele telefoons, en hebben Unifil in Nakoera gebeld omdat de de telefoonlijnen van de Fiji's waren geraakt. We konden ze haast niet horen door het lawaai. Bij elke klap hoorden we het gekrijs van de overkant. Pas na een half uur hield het op en konden we naar de barakken hollen.” Wat hij aantrof was onbeschrijfelijk. “Hel, pure hel. Alles stond in brand, de muren, de matrassen, de mensen, alles. Het is heel moeilijk om dit duidelijk te beschrijven want het was zo'n chaos. Iedereen en alles holde door elkaar heen.”

Het dichtsbijzijnde ziekenhuis, het Nadjm Ziekenhuis even buiten Tyrus, kreeg de eerste gewonden binnen. “Iedereen was in paniek”, vertelt chirurg Djawad Nadjm. “Mensen werden met negen tegelijk in een ambulance aangevoerd, ze barsten bijna de deuren open”. Doktoren en verplegers uit de hele omgeving kwamen naar het ziekenhuis. “Ik heb van twee uur 's midags tot drie uur 's nachts aan een stuk staan opereren, soms drie operaties tegelijk. Het was een gekkenhuis, we wisten niet wie dokter was, wie patiënt, wie familie, alles liep door elkaar. We moesten beslissingen om te opereren nemen door allen maar naar een patient te kijken, we hadden geen tijd voor zorgvuldige onderzoeken, de hele gang lag vol met mensen, we gleden uit in het bloed. Waanzin.”

Negentig slachtoffers kreeg hij binnen. “Ze lagen met z'n drieën in een operatiekamer, in de gangen, overal.” Vijfenveertig stierven er of waren al gestorven bij aankomst. Vijfendertig vluchtelingen heeft hij kunnen helpen. De chirurg - “ik doe alleen gewone operaties, maar gisteren was ik ook longarts, gyneacoloog en hartspecialist” - vertelt hoe een ambulance aankwam met negen dode kleuters. “Ze zagen er heel gewoon uit. Geen bloed, geen wonden, niet verbrand. Ik denk dat het door de luchtdruk kwam van de bommen, hersenbeschadiging.”

Door de paniek raakte iedereen elkaar kwijt, en was niet duidelijk of iemand dood was, of in een ander ziekenhuis lag. “We hebben nu 101 bevestigde doden, niet 105.” Vandaag zijn alle patiënten doorgestuurd. “Ik moet het ziekenhuis zo snel mogelijk leeg krijgen, want wij liggen het dichtst bij de vuurlinie, dus wij krijgen alle gewonden. Het klinkt verschrikkelijk, maar we moeten klaar staan voor een volgende ramp. Vanochtend hebben we er al weer drie gehad, waarvan één dood.”

De Fiji's weten niet waarom dit is gebeurd, ze zijn hier slechts om de partijen uit elkaar te houden. Een Fiji-soldaat die er twee jaar in Libanon zit: “Wie heeft er gelijk? Waarschijnlijk allebei. Waarom zijn de vluchtelingen geraakt? Ik weet het niet. Iedereen heeft zijn eigen redenen, ik ken de die van de Israëliërs niet. Het is een moeilijk verhaal.”

Intussen beschieten Israëlische fregatten voor een tweede achtereenvolgende dag stellingen van het Syrische leger bij de Awali rivier even voor Sidon. Maar niet allen de Syriërs zijn doelwit. Autobebestuurders zijn al een dag lang gewaarschuwd dat het gebruiken van de kustweg van Beiroet naar het zuiden voor hun eigen risico is. Die ochtend was de radio duidelijker: “Een ieder die de brug over de Awali rivier gebruikt, loopt de kans te sterven.” Israël wil dat het afgelopen is met Hezbollah-transporten vanaf Beiroet naar het zuiden, en dus wordt de weg onveilig gemaakt. Drie uur vuren twee boten op de omgeving. Aan beide kanten wachten auto's. Libanezen zijn hardnekkig, gewend aan hindernissen. Zodra de boten even stil liggen, scheurt iedereen over de brug, totdat een schot de zaak weer stil legt.