Militaire missies met bittere nasmaak

Bron : Digibron - 5 februari 2002

Meer posttraumatische stress na 'Joegoslavië' dan na 'Libanon' en 'Cambodja'

Militair Johan van der Linden komt in de problemen als zijn oudste zoon negen jaar wordt. Die leeftijdsfase herinnert hem sterk aan het gewelddadige sterven van een kind in Libanon. Het is dan al vele jaren geleden dat Johan deel uitmaakt van de Unifil-vredesmacht. Tijdens de missie en ook in de jaren erna zijn er geen problemen. Johan verwerkt alles goed en past zich na terugkeer prima aan in de maatschappij. Vele jaren later echter komt het trauma uit Libanon als een plotselinge nachtmerrie op hem af. Johan lijdt eronder. Hij slaapt slecht, is prikkelbaar en kan zich slecht concentreren. Hij voelt zich vervreemd van familieleden en vrienden. Over zijn leven hangt ineens een schaduw.

Het is het verhaal van een militair (zijn naam is om privacyredenen gefingeerd) die ooit diende in Libanon en pas vele jaren later te maken kreeg met een posttraumatische stress stoornis (PTSS). Anja Dirkzwager deed onderzoek naar deze psychische aandoening onder Nederlandse oorlogsveteranen en militairen die tijdens vredesmissies traumatische ervaringen hadden opgedaan. Op de uitkomsten van haar studie hoopt ze vrijdag te promoveren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Dirkzwager richtte zich voor haar onderzoek op oudere veteranen die vochten in de Tweede Wereldoorlog, Nederlands-Indië, Korea en Nieuw Guinea en jongere militairen die sinds 1975 hebben deelgenomen aan internationale vredesoperaties. Daarnaast besteedde de promovenda ook aandacht aan de familieleden van de militairen.

Herbelevingen

De posttraumatische stress stoornis wordt gekenmerkt door periodiek terugk erende nachtmerries tijdens de slaap en overdag benauwende herbelevingen van traumatische ervaringen en doorstane emoties. Meestal is er een aanleiding voor zulke herbelevingen. Het kan gaan om geuren, geluiden, licht of bepaalde situaties. Mensen met PTSS weten dat ook. Daarom proberen ze vaak zulke situaties, plaatsen en prikkels die herbelevingen kunnen oproepen, te vermijden. Dat kan leiden tot sociale isolatie en vervreemding. Ook de slaap is gestoord. Dirkzwager: "Dat geeft prikkelbaarheid overdag en soms ook woede-uitbarstingen." Mensen met PTSS hebben vaak concentratieproblemen, maar kunnen anderzijds juist ook heel alert zijn. "Ik heb een militair gesproken die nooit ontspannen winkelt. Als hij in een winkelstraat loopt, houdt hij voortdurend de omgeving in de gaten." Alles bij elkaar is er bij mensen met PTSS sprake van een forse verstoring van het dagelijks leven, zegt Dirkzwager. De posttraumatische stress stoornis komt niet alleen voor onder militairen die vochten in ''échte'' oorlogen, maar ook onder militairen die meededen aan vredesmissies. Dat zijn vaak ook moeilijke operaties onder extreme omstandigheden. Dirkzwager: "Er kan sprake zijn van gijzelingen, de dreiging van sluipschutters, echte beschietingen en andere vijandige reacties van strijdende partijen. Ook is er nogal eens de confrontatie met menselijk leed. De militairen komen in aanraking met zieke, hongerende, gewonde of stervende mensen."

Vragenlijsten

De promovenda kreeg van 3481 Nederlandse veteranen van vredesmissies gemiddeld zes jaar na hun uitzending een ingevulde vragenlijst retour. Van hen beantwoordden 1476 mensen ook nog een tweede, meer uitgebreide vragenlijst. De antwoorden geven zicht op de factoren die samenhangen met het ontstaan van PTSS. Want waarom krijgt de een na een traumatische ervaring PTSS en een ander niet? Een volledig antwoord op die vraag is volgens Dirkzwager op dit moment nog niet te geven. Wel zijn er inmiddels een aantal risicofactoren bekend. "Als eerste zijn natuurlijk de traumatische gebeurtenissen zelf belangrijk. Naarmate ze vaker optreden en ingrijpender van aard zijn, stijgt het risico op PTSS bij degenen die ermee te maken krijgen. Daarnaast blijkt uit mijn onderzoek dat veteranen met bepaalde kenmerken een hogere kans hebben op meer klachten. Risicofactoren zijn een jonge leeftijd, een lage opleiding en vrijgezel zijn. Mensen met een ontevreden houding in het algemeen en mensen met een wat wantrouwige instelling lopen ook meer risico op klachten. Ook bij iemand die het gevoel heeft dat de missie zinloos is of die een stuk machteloosheid heeft ervaren, is het risico op PTSS groter. Dat geldt ook voor mensen die zichzelf schuldig voelen over of verantwoordelijk voelen voor een traumatische situatie en voor degenen die voor de realiteit wegvluchten in fantasieën. De Engelsen noemen dat "wishful thinking"." Omgekeerd geldt volgens Dirkzwager dat mensen met positieve sociale contacten thuis later minder klachten krijgen. Ze heeft het zelf niet onderzocht, maar verwacht dat de sfeer, de openheid en de contacten binnen de militaire eenheid ook een rol spelen. "Vast staat wel, dat mensen die doelgericht proberen problemen op te lossen en sociale steun zoeken, na stressvolle gebeurtenissen minder klachten hebben."

Percentages

Tussen de diverse vredesmissies en het percentage militairen dat later PTSS krijgt, zitten overigens aanzienlijke verschillen. Uit de antwoorden op de vragen, bleek dat 190 van de 3481 veteranen (5,6 procent) kampen met PTSS. Daarnaast heeft 16 procent symptomen van PTSS. De percentages tussen de verschillende missies verschillen onderling vrij sterk. De meeste gevallen van PTSS vond Dirkzwager onder veteranen die naar het voormalige Joegoslavië (8 procent) en Libanon (6,2 procent) zijn geweest. Cambodja scoort met 4 procent lager. Toch waren de omstandigheden in dit Aziatische land bepaald niet gemakkelijk. Dirkzwager heeft echter geen verklaring voor de gevonden verschillen. "Er spelen ongetwijfeld diverse factoren een rol, zoals het mandaat van de uitzending en de omstandigheden waaronder militairen hebben gefunctioneerd. Het lijkt me boeiend om daar nog eens verder onderzoek naar te doen." Heel hoog liggen de PTSS-percentages onder oud-strijders die vochten in de Tweede Wereldoorlog, Nederlands-Indië en Korea. Dirkzwager vond onder hen percentages variërend van 27 tot 29 procent. Maar dat waren dan ook oud-strijders uit een selecte groep, 576 militairen met een invaliditeitspensioen en lid van de Bond voor Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers (BNMO). Hoewel de traumatische ervaringen bij deze mensen tientallen jaren achter hen liggen, hebben zij nog altijd symptomen die wijzen op PTSS. De naweeën van ingrijpende trauma''s kunnen dus levenslang duren, al geldt dat niet voor iedereen met PTSS. Precieze cijfers daarover ontbreken nog. Dirkzwager vond overigens geen verergering van de klachten bij het ouder worden of na nieuwe ingrijpende levenservaringen zoals het wegvallen van de levenspartner, pensionering of een ernstige lichamelijke ziekte. Vrouwen en ouders van veteranen kunnen ook lijden onder PTSS van hun partner of zoon, zo blijkt uit het onderzoek van Dirkzwager. Zij zijn tijdens de daadwerkelijke uitzending van elkaar gescheiden. Als de situatie in het gebied erom spant, geeft dat onzekerheid en spanning. Als na terugkeer hun partner of zoon alsnog mentale problemen krijgt, kan dat bij hen eveneens de nodige stress veroorzaken. "Partners van veteranen met PTSS hebben zelf ook meer gezondheidsklachten zoals slaapproblemen en andere lichamelijke klachten. Het is een onderwerp waar we nog niet veel over weten, maar uit mijn onderzoek blijkt wel dat je soms kunt spreken van een vorm van indirecte traumatisering. De krijgsmacht doet er overigens veel aan om niet alleen de militairen te begeleiden, maar ook hun partners of ouders in alle stadia bij de uitzending te betrekken."