'Dutchbatt: boeit het niet meer ?'

Een typische uitdrukking van de Nederlandse militair in Unifil was altijd : "Het boeit niet meer, of het boeit de oude niet meer". Men bedoelde ermee te zeggen, dat het hen niet meer interesseerde en dat het hun tijd wel zou duren. Toen de uitdrukking : Het boeit niet meer, werd verboden was er al gauw een vervangende, nl. het "fascineert niet meer". Echter de uitdrukking : Fascineert niet meer, boeide eigenlijk niemand en beide uitdrukkingen zijn in de vergetelheid geraakt.

Gisteren dook echter "het boeit niet meer" weer op en werd uitgesproken door een 19-jarige soldaat. Hij sprak het uit, op het moment dat zijn wapens werden afgepakt, ter bescherming van zijn eigen leven.
Bescherming, omdat hij verkondigde: "MIJN LEVEN boeit niet meer".

MIJN LEVEN, stond ook boven een epistel dat aan de muur hing. "Toen ik geboren ben was ik nog erg jong. Ik kwam toen mijn ouders niet thuis waren, ze waren op het aardappelveld. Het veld was wel niet van ons, maar mijn ouders haalden er altijd aardappels. Mijn vader zat vast, wegens het geloof. Hij geloofde namelijk dat hij de huishuur niet hoefde te betalen. Wij waren met tweeëntwintig personen thuis, 20 kinderen waarvan 10 jongens, 9 meisjes en één twijfelaar. We sliepen in één kamer met gasmaskers op, de handdoek stond achter de deur.

Onze wekker was een emmer, als die vol was, dan was het zes uur. Als mijn vader dronken was geweest, liep de wekker altijd voor. Twee broers van mij waren erg knap. Eén zit in Utrecht op de Universiteit. Hij staat op sterk water, omdat hij twee hoofden heeft. De ander is kunstenaar; hij gaat met een oude jas het café in en komt er met een nieuwe jas uit. Eén van mijn zussen kreeg verkering met een jongen, die maar één oog had. Als ze elkaar onder vier ogen wilden spreken, moest ik er altijd bij zijn.

Op school kon ik goed opschieten met de onderwijzer. Ik mocht verschillende klassen twee keer doorlopen, terwijl de anderen door moesten gaan naar een andere klas. Toen ik mijn schooltijd had beëindigd, ben ik als hulpje bij de smid gekomen."Als ik één keer knik,  dan moet je slaan ", sprak de smid. Hij heeft maar één keer geknikt ".

We lazen het epistel, de 19-jarige soldaat en ik. Hij moest erom lachen. Ik opende de deur voor hem en liet hem naar binnen gaan. De dominee stond op en begroette hem. Ik verwijderde me, want persoonlijke problemen gaan mij niets aan.

Je gaat zitten op een oude vervallen bank en wacht af. Je luistert naar de geluiden, die door de holle gang klinken. Vlagen van het gesprek van de dominee, geluiden van radio Dutchbatt, die uit de studio komen. Je kijkt naar opgestapelde videorecorders, die ter reparatie zullen worden aangeboden. Door de wisselende spanning lopen beeld en spraak niet meer synchroon. Net als bij die soldaat.

Ik hoor hem huilen. Hij is in het stadium, dat hij zijn probleem gaat voorleggen. De dominee luistert. Hij luistert naar een beschrijving van een leven, zoals die door de soldaat was ervaren. Een hard leven, want hij had meer hindernissen moeten nemen, dan menig andere soldaat op zijn leeftijd.
Zijn diensttijd wilde hij in Libanon doorbrengen, financieel kwam dat het hele gezin ten goede. Hij had het allemaal zo goed uitgedokterd.
Toen kwam die brief; een brief van 13 januari 1983 waarin over gezondheidsproblemen binnen het gezin werd geschreven. Al bijna drie weken oud. Hij wist niet, wat er inmiddels gebeurd kon zijn. Hij had thuis moeten wezen . . . . misschien.
Vond niemand om erover te kunnen praten, sliep 's-nachts niet en versliep zich 's-morgens. Werd gestraft daarvoor. Weigerde alle diensten, opdrachten en kwam daardoor bij ons en mij.
De deur gaat open. De soldaat is een stuk rustiger geworden en draagt zijn last niet meer alleen. Maatregelen zijn al genomen, zodat hij direct contact op kan nemen met zijn familie. Nog dezelfde avond. Ik wens hem het allerbeste toe, als hij mij een hand geeft. "Sorry voor die klap", zegt hij, want we hebben eerder op de avond nog even geknokt samen.

"Boeit me niet", zeg ik. Vind het prima zo.

Woodshoe