De politiek van de ´IJzeren Vuist´

Hij draaide zijn gezicht naar de hemel en viel midden op straat neer. Insekten streken neer op zijn lichaam en zogen zijn bloed op. Een paar meter verder brandde het lichaam van zijn neef, terwijl het nog het stuurwiel van zijn auto vasthield.

Een vrouw rent haar huis uit, haar handen ten hemel heffend terwijl ze verbitterd huilt en roept om hulp. Ze hoort echter niets, behalve het huilen van een kind, dat ook zijn huis vernietigd zag.

Wagens liggen aan de kant van de weg, vernield en bedekt met bloed. Sommige van de inwoners van Zrariyeh probeerden te vluchten, maar de Israëlische tanks verpletterden de auto´s en hun inzittenden zonder mededogen.

Een oude man hield zijn hand op zijn borst en zocht zijn familieleden, terwijl de tranen over zijn trieste gelaat stroomden, maar de Israëliërs arresteerden hem niet, zoals ze wel deden met tientallen van zijn dorpsgenoten. De deuren van huizen en de auto´s blijven vernield achter, verpletterd en brandend, terwijl bloedvlekken alles bedekken.

Deze beelden van angst en verschrikking werden gezien en beschreven in Zrariyeh door journalisten uit alle delen van de wereld. Zij zagen dit alles in Zrariyeh, nadat de Israëlische troepen het dorp hadden achtergelaten in bloed en rook. Zij zagen dergelijke beelden in veel van de dorpen die zij bezochten in Zuid-Libanon. In het kader van hun politiek van de ´ijzeren vuist´ pleegden de Israëliërs terreurdaden en moorden in Zuid-Libanon. Nadat ze de dorpen volledig hadden omsingeld en geïsoleerd van de buitenwereld, trokken tanks, pantserwagens en soldaten met de allermodernste wapens er binnen. Zij bombardeerden alles en schoten op iedereen die bewoog, zelfs dieren. De troepen arresteerden de mannelijke bewoners en drongen huizen binnen, plunderend en alles vernielend. Ze beledigden de vrouwen en lieten deze huilend achter bij de overblijfselen van hun huizen.

De acties van de Israëlische troepen gingen elk voorstellingsvermogen te buiten. Zij wierpen en oude man in een put, waar hij een paar uur vocht voor zijn leven tot de dorpelingen in staat waren hem te redden van de dood. Auto´s, waarvan de bestuurders probeerden te vluchten, werden overreden, waardoor de inzittenden werden vermorzeld.

Nog steeds gaan deze bezettingstroepen door met hun beestachtige daden in dit aangeslagen deel van Libanon. Zij voeren hun daden van terreur op tegen een volk dat zijn land en zijn eer wil verdedigen. Verdient een dergelijk volk te leven ?, Mag het het water drinken in het land waar het is geboren en waar het opgroeide en de producten at die het voor, net als zijn voorouders, verbouwde ?, Mag het een huis verdedigen waarin een kind leeft dat niets van het leven weet, behalve de tranen van zijn moeder en het geluid van geweervuur ?, Is er iets anders dat zij kunnen doen dan in vertwijfeling te raken en een beroep te doen op het menselijk geweten ?.