Waarom Israel zich niet terugtrekt uit Libanon

Bron : De Groene Amsterdammer - 19 april 2000

Israels hydronationalisme

Slechts weinig Libanezen geloven dat Israel zijn leger voor 7 juli terugtrekt uit de zelfverklaarde ‘veiligheidszone’, die tien procent van Libanon beslaat. Een van de redenen: Israels nijpende behoefte aan water.

door Arthur van Amerongen

Beiroet, 13 april 1975. In de wijk Ain el-Remmaneh schieten vier Palestijnen vanuit een Fiatje op bezoekers van de Notre Dame de la Delivrance-kerk. Onder de kerkgangers is Pierre Gemayel, de leider van de falangistenmilitie. Er vallen vier doden, een van hen is een vooraanstaand lid van de falangisten. Diezelfde dag rijdt een bus met Palestijnse strijders, afkomstig van een militaire parade en op weg naar hun vluchtelingenkamp Tel-Zataar, opzettelijk door dezelfde wijk waar een paar uur eerder de aanslag op de kerk plaatsvond. Op wraak beluste falangisten openen het vuur, 27 Palestijnen vinden de dood. Niet veel later landen er mortiergranaten op de wijk en is de Libanese burgeroorlog een feit.

Deze dagen wordt de 25ste verjaardag van het uitbreken van de oorlog herdacht. Kleinschalig en sober, want de meeste Libanezen willen niet herinnerd worden aan de nachtmerrie die zestien jaar duurde en meer dan 200.000 doden tot gevolg had. Op de ruïnes van de desolate spookstad is het megalomane Solidere-project van ex-premier Rafik Hariri herrezen. Protserige appartementen vanaf een miljoen dollar, peperdure designwinkels en yuppencafés moeten de laatste zichtbare littekens van de oorlog uitwissen. Libanon krabbelt langzaam overeind.

De bevolking heeft echter weinig vertrouwen in de regering en de economische situatie. In de afgelopen vijf jaar emigreerden 900.000 Libanezen naar het buitenland, evenveel als het totale aantal emigranten dat het land tijdens de burgeroorlog verliet. De onstabiele situatie in het zuiden houdt de economie en de veiligheid van Libanon in een wurggreep. Tijdens Operatie Druiven der Gramschap, nu vier jaar geleden, leidde blinde Israelische agressie tot de tijdelijke ontvolking van Zuid-Libanon. Het dieptepunt van Druiven der Gramschap was volgens een officieel vn-rapport (opgesteld door de Nederlandse topmilitair Van Kappen) het bewuste bombardement op een Unifil-basis in Qana, waarbij meer dan honderd schuilende, onschuldige Libanezen omkwamen.

Honderdduizenden vluchtelingen uit het zuiden wonen sinds jaar en dag in kraakpanden in de sloppenwijken aan de rand van Beiroet en durven niet terug te keren zolang er geen vrede is in het gebied. Het Israelische leger hanteert nog steeds het bijbelse motto oog om oog en tand om tand, en poogt na elke Hezbollah-aanval op Noord-Israel de broze Libanese infrastructuur te vernietigen.

´Voor ieder vermoord joods kind honderd dode Arabische kinderenª, schreeuwde David Levy, Israels minister van Buitenlandse Zaken onlangs nog. Maar het aantal dode Israelische burgers ten gevolge van Hezbollahs raketaanvallen is op een hand te tellen en is nog geen fractie van het aantal Libanese burgers dat door het Israelische leger werd gedood. Wel slaagde de Hezbollah erin met behulp van geavanceerde wapens steeds meer zware verliezen toe te brengen aan het Israelische leger in Zuid-Libanon, waardoor premier Ehud Barak afgelopen februari noodgedwongen een vernederende eenzijdige aftocht aankondigde. In Libanon wordt de terugtrekking van het Israelische leger geheel op het conto van de Hezbollah geschreven. Zelfs overtuigde tegenstanders van de Partij van God tonen respect voor de fundamentalistische verzetsbeweging, meestal eenvoudigweg Het Verzet genoemd.

Maar er zijn slechts weinig Libanezen die daadwerkelijk geloven dat Israel zijn leger voor 7 juli terugtrekt uit de door geen enkel land erkende, zelfverklaarde ‘veiligheidszone’, die tien procent van Libanon beslaat. Niemand hier vertrouwt de Israeli’s. Abdelhalim Al Kottob investeerde in 1982 ruim 150.000 dollar in een groentekassenproject op zijn grond in Zuid-Libanon. Zonder enige aanleiding bombardeerde het Israelische leger zijn project aan flarden. Al Kottob: ´Sindsdien heb ik niets meer gedaan met mijn grond, want geen enkele bank wil mij financieel ondersteunen vanwege de onveilige situatie. Waarom zouden wij de goede bedoelingen van Israel geloven?

Een van de redenen waarom zowel Libanezen (en Syriërs) weigeren te geloven dat Israel zich daadwerkelijk zal terugtrekken uit Zuid-Libanon en de Golan-Hoogvlakte is Israels nijpende behoefte aan water. De Jordaan en het Meer van Galilea, goed voor 37 procent van Israels totale watervoorraad, zijn afhankelijk van het Golan-water en de rivieren de Litani, de Wazzani en de Hasbani die in Zuid-Libanon ontspringen.

In 1950 verklaarde premier David Ben Goerion dat de joodse staat een wateroorlog voerde tegen de Arabische buurlanden en dat de uitkomst bepalend zou zijn voor het voortbestaan van Israel. Dit ´hydronationalismeª was niet nieuw. Al in 1919, tijdens de Vredesconferentie in Parijs, verklaarde de World Zionist Organisation (wzo) dat de Hermon-berg op de Golan de vader van het water van Palestina is. Bij de opdeling van het Midden-Oosten kwamen de voor Israel zo belangrijke waterbronnen echter onder de controle van het vijandige Syrië en Libanon. Vanaf 1948 heeft Israel zich tot het uiterste ingespannen om alsnog toegang tot die bronnen te krijgen. In kringen van waterdeskundigen raakte de term the hydraulic imperative in zwang: de speurtocht naar water als de belangrijkste beweegreden voor Israels militaire veroveringen. In de officiële Israelische geschiedschrijving werd de Zesdaagse Oorlog decennialang als een haast bijbelse veldslag tussen David en Goliath bewierookt. De Arabieren waren de agressor en het nietige Israel vocht voor zijn bestaan. Het was daarom niet meer dan terecht dat Israel als straf grote delen van de Arabische buurlanden ‘veroverde’. Die gebieden konden later, in ruil voor vrede, weer worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaren.

Dankzij de Zesdaagse Oorlog echter had Israel zijn ‘hydrostrategische’ positie enorm verbeterd. Door de bezetting van de Golan-hoogvlakte controleerde het leger nu de hoofdbronnen van de Jordaan en door het veroveren van de Westelijke Jordaanoever werd de totale lengte van de Jordaan gecontroleerd. Onder de Jordaanoever bevindt zich bovendien een enorme watervoorraad die – ondanks het vredesakkoord met de Palestijnen – nog steeds eenderde van Israels totale watervoorraad vormt.

Na de Zesdaagse Oorlog toonde minister van Defensie Moshe Dayan zich uiterst tevreden met de nieuwe grenzen van Israel, maar hij had nog één wens: de bezetting en annexatie van Zuid-Libanon met als bedoeling de controle over de Litani te krijgen. Deze rivier stroomt op vier kilometer afstand van de Israelische grens en in dat gebied bevinden zich bovendien bronnen van de Jordaan, zoals de Hasbani- en de Wazzani-rivier.

Israels militaire invasies in Libanon in 1978 en 1982 waren officieel bedoeld om Arafats plo op te ruimen. Maar door de bezetting van Zuid-Libanon, een weldoordacht plan van waterhavik Ariel Sharon, had Israel nu de Litani en de gehele Jordaan plus al zijn bronnen definitief onder controle gekregen. De Libanese ingenieur Fatchi Chatila werkte tot 1978 als hydroloog van rijkswaterstaat in Zuid-Libanon. Hij trekt fel van leer tegen de Israelische bezetting van Zuid-Libanon. Chatila: ´Kort na de invasie van 1978 hebben ingenieurs van Mekorot, het Nationale Waterbedrijf van Israel, het water van de Wazzani omgeleid naar Israel. Keiharde bewijzen zijn er niet, want niemand wordt toegelaten in dat gebied, zelfs geen vn-waarnemers. Maar als ik een Israelische hydroloog was, zou ik dat water zeker jatten.

Het eerste wat ze tijdens de invasie van 1982 deden, was het weghalen van al onze documenten over onze installaties en dammen bij de Litani. Niet voor niets noemden ze het Operatie Litani. Ik ben er honderd procent van overtuigd dat ze het water van de Litani via een tunnel naar Israel laten stromen. Op sommige plekken zit er slechts vier kilometer tussen de rivieren en de officiële Israelische grens. Ze zijn gek als ze het niet zouden doen. Ik geloof daarom nooit dat Israel zich zomaar terug zal trekken uit Zuid-Libanon. Ze zullen er alles aan doen om die bronnen militair te beschermen.ª

De vraag die iedereen bezighoudt, is wie het vacuüm zal opvullen dat Israel in Zuid-Libanon achterlaat na de eventuele terugtrekking van zijn leger. De verwachting is dat het officiële Libanese leger de orde gaat herstellen in Zuid-Libanon. Maar de vraag is of dat leger is opgewassen tegen het Israelische leger, dat heeft aangekondigd felle represailles te zullen uitvoeren indien de Hezbollah aanvallen blijft uitvoeren op Noord-Israel.

Syrië wil niet dat het Libanese leger de orde gaat handhaven in het gebied en geeft de voorkeur aan de Hezbollah. Die heeft het afgelopen jaar enorme bedragen geïnvesteerd in de infrastructuur van het bezette Zuid-Libanon in een poging alvast een machtsbasis te creëren als Israel zich terugtrekt. Hassan Nasrallah, de secretaris-generaal van de Hezbollah, heeft inmiddels te kennen gegeven dat de achterblijvende soldaten van de door Israel gesteunde militie, het Zuid-Libanese leger, berecht zullen worden als verraders en collaborateurs.

In Libanon worden de naar schatting 2600 huurlingen van het Zuid-Libanese leger smalend ´de levende zandzakkenª genoemd. Ze dienen als een menselijke buffer voor het Israelische leger dat zich na de zware verliezen van de afgelopen maanden zelden meer laat zien in het bezette Zuid-Libanon. De afgelopen maanden heeft de Hezbollah via het tv-station Al Manar leden van het Zuid-Libanese leger opgeroepen zich voortijdig over te geven. Over de edelmoedige bedoelingen van de Partij van God bestaat veel twijfel en een soort Bijltjesdag mag worden gevreesd. De Israelische regering heeft beloofd achthonderd families van de soldaten politiek asiel te geven.