24 uur Dutchbatt

Zuid-Libanon. Voor iedereen is het verschillend. De 'winter lichting' baggert door modder  en soms door sneeuw, terwijl de wind giert en de regen met bakken tegelijk uit de hemel  kan vallen. De 'zomerlichting' sjouwt in het stof berg op berg al, in de brandende zon met  het irriterende gezoem van vliegen en muggen om het hoofd.

De eerste lichtingen bleven provisorisch gehuisvest in tenten die niet altijd tegen  stormwinden bestand waren. Lang leefden ze - ondermeer door een gebrek aan PSU-kasten -  uit de plunjebaal. Soms waren ze niet eens allemaal in het bezit van een blauwe baret.  Zij moesten bouwen, zandzakken vullen en roadblocks aanleggen en versterken. Hun opvolgers  zitten al beter, in prefabs en, bij alarm, in degelijke schuilplaatsen. Het comfort neemt  toe, maar de mannen blijven doorgaan met bouwen, verbeteren en uitbreiden.

De plaatselijke bevolking, aangestoken door het enthousiasme, steekt ook de handen uit de  mouwen. Het voorbeeld wordt gegeven door winkeliers. Steeds meer winkeltjes en eethuisjes  zijn in de afgelopen jaren in het Dutchbat-gebied uit de grond gerezen. Dutchbatt. Het maakt  veel uit waar je bent geplaatst en wat voor functie je hebt. Maar voor alle Unifillers geldt  hetzelfde:

Libanon betekent dag in dag uit, 24 uur per etmaal, waakzaam zijn. Tenslotte bevinden  de vredesmilitairen zich in een gebied waar ieder ogenbik de vlam weer in de pan kan slaan.  Wisseldiensten dus. Slaapperiodes die onderbroken kunnen worden door een plotseling alarm.

In Haris waar de bataljons staf zijn kwartier heeft, lijkt de situatie nog het meest op  die in Nederland. Daar is een officiersmess, een onderofficiersmess en een manschappenmess.  Daar zijn terrasjes en winkeltjes en 'wat er niet is, wordt gehaald'. De plaatselijke  middenstand heeft er namelijk niets op tegen iets aan de Blauwe Baretten te verdienen.  Daar is ook de winkel van de Welzijnszorg (WZZ), waar je tegen sterk gereduceerde prijs van alles kunt krijgen, van Unifil-handdoeken tot stripboeken en muziekcassettes.

Maar ook in Hans is het traditionele ochtendappèl. En waag het niet bij het aantreden je verbandpakje te vergeten. Het appèl en de inspectie levert wanneer je het wel vergeten bent !  een geldboete op. Voor allen geldt dat het dienen in Libanon financieel aantrekkelijk is.  Naast de gewone wedde - zonder inhouding van huisvesting en voeding - ontvang je een  VN-toelage plus een speciale Libanontoelage. In het Nederlandse gebied hoef je, wanneer  je op je post zit, bovendien niet veel uit te geven.


In het gehele Dutchbatt-gebied geldt voor de bevolking een avondklok, zodat iedereen die na  tien uur nog over straat gaat of militair of infiltrant of een inwoner, die zich - zoals  velen - niet aan de avondklok houdt, moet zijn. Vanuit de verschillende posten vertrekken  regelmatig patrouilles en 's-nachts wordt met nachtkijker en radar gespeurd naar mogelijke  infiltranten. Wanneer er iets verdachts wordt waargenomen, dan worden de mortieristen  gewaarschuwd, die met lichtgranaten, de zogenaamde 'flares', de dalen, de wadi's, in helder  'daglicht' kunnen zetten. Patrouilles rukken uit om de infiltranten te onderscheppen,  te ontwapenen en tenslotte uit het gebied te leiden.

Vaak is dat een langdurige en zenuwslopende affaire. Zoals bijvoorbeeld die keer in het dorp Buyut As Sayyid in het gebied van de CharIie-compagnie. Buyut As Sayyid ligt  bij de Middellandse Zeekust, omringd door plantages, en in de schaduw van een bergrug  die in handen is van de De Facto Forçes, de militie van Haddad. Het dorp wordt door  drie Nederlandse posten gecontroleerd, namelijk 7-1, 7-l7 en 7-4.

Zaterdag 20 september 1980 om half tien in de avond, kwam de eerste melding van infiltranten.  Post 7-17 gaf aan de commandopost van de Charlie-compagnie (7-4) door dat er vijf Armed  Elements (AE's) Buyut As Sayyid waren binnengedrongen. De infiltranten zouden zich naar  de wadi begeven die evenwijdig loopt met de bergrug, waar Haddads militie zijn stellingen  heeft. Onmiddellijk werden er Nederlandse patrouilles op pad gestuurd, vanuit de  posten 7-17, 7-18, 7-4 en 7-lA. Een gecoördineerde actie om de infiltranten in te sluiten,  aan tehouden, ontwapenen en uit het gebied te zetten. De DFF-post had intussen de groep  Palestijnse infiltranten ook opgemerkt. Haddads troepen openden het vuur op de Armed  Elements met .50 mitrailleurs. De PLO opende eveneens het vuur om de Palestijnse  infiltranten dekking te geven. De positie van de Nederlandse patrouilles, die langzaam  maar zeker de AE's insloten, werd riskant, omdat er van twee kanten artilleriebeschietingen  plaatsvonden. Daarom werden de mortieristen van post 7-7 in een vroeg stadium ingeschakeld  om lichtgranaten af te vuren teneinde de patrouille bij te staan.

Toch slaagden de infiltranten erin om via de wadi dicht in de buurt van de DFF-post op de berg  te komen. Zelfs  vuurden ze vanuit de wadi zes raketten af op de Haddad-post, overigens zonder  uitwerking. Achtervolgd door de Nederlanders keerden de in het nauw gedreven infiltranten terug  en liepen, opgejaagd, in de richting van de plek waarde mannen van post 7-4 positie hadden  ingenomen. Uiteindelijk werden drie infiltranten gevangen genomen. Het ontwapenen had evenwel  nogal wat voeten in de aarde.

De gevangenen waren zenuwachtig, leken aanvankelijk niet te willen aannemen dat ze met  Nederlandse Unifil-troepen te doen hadden en weigerden hun wapens en granaten af te geven.  Pas na een lange tijd, waarin een van de AE's voortdurend dreigde zichzelf en de Nederlanders  op te blazen door een handgranaat tot ontploffing te brengen, kwam er een einde aan het  incident, dat achteraf 'The Batlle of Buyut As Sayyid' werd genoemd. Al met al waren de Nederlanders tot ongeveer 04.00 uur in actie geweest.

Dat is slechts een voorbeeld uit de praktijk van het werk op een post. Een van de spannendste  voorbeelden, dat wel. Voor de mensen op de posten is het echter onvoorspelbaar hoe de zaken  zich na een melding ontwikkelen. Wordt het een makkie of wordt het riskant? Pas achteraf kan  elke actie worden gekwalificeerd. Daarom moeten de Nederlanders vierentwintig uur per etmaal  paraat zijn.

Hoewel een verijdelde infiltratie goed is voor het moreel van de troep, levert de afwikkeling van de incidenten bij velen frustraties op. Te vaak komt men dezelfde infiltrant na enige dagen weer tegen en kan het spel van kat en muis opnieuw beginnen.

De in beslag genomen wapens van de infiltranten worden namelijk overgedragen aan het team  Tyr van de VN-waarnemersgroep Libanon en deze waarnemers geven een keer per week de wapens  terug aan de groepering waartoe de infiltranten behoorden. Voor de Unifillers is het  uitermate onplezierig om binnen enkele dagen dezelfde infiltrant met hetzelfde wapen weer  te moeten aanhouden, ontwapenen en wegvoeren, ook al kan diens commentaar 'Slapen jullie  dan nooit!' als compliment beschouwd worden.

Het voordeel van de procedure is evenwel dat een infiltrant, wanneer hij weet dat hij zijn  wapen terug krijgt eerder bereid is dit af te geven zodat de kans op ongelukken kleiner wordt.  Op deze wijze blijft het gezichtsverlies van de Arabier beperkt. Maar ook hier geldt: de ene  Post is de andere niet, en de meeste inspanning wordt geleverd tijdens de nachtelijke uren,  als de duisternis infiltranten meer kans biedt. Overdag hebben de patrouilles vaak een ander  karakter. Dan is er tijd voor contact met de plaatselijke bevolking. Dan worden ook de  zogenaamde 'sociale patrouilles´ gelopen, waarbij de BIauwe Baretten op de thee gaan bij  de bevolking. Ze maken zo goed en kwaad als dat gaat een praatje, eten wat van de aangeboden  lekkernijen en vervolgen hun weg. In de taal van de Nederlandse militairen wordt dat 'sjajen'  genoemd (Saay is het Arabische woord voor thee).

De meeste militairen vinden het contact met de bevolking boeiend. Zo leren zij Libanon  echt kennen en krijgen zij meer inzicht in het waarom van hun vredestaak. Het hoofdkwartier  in Haris is het zenuwcentrum van Dutchbatt. Hier worden de signalen opgevangen van de posten  en worden de beslissingen genomen. Van hieruit wordt ook contact onderhouden met het Unifil  hoofdkwartier in Naqoura. Hier wordt ook vergaderd met de staf, niet alleen over  veiligheidskwesties, maar ook over de noodzaak van sportactiviteiten, de voorlichting in  de Nederlandse dagbladen, de postverzending, de voedselvoorziening en andere voor het  bataljon belangrijke zaken.

Van Haris uit wordt ook het informele contact onderhouden met andere Unifil groepen, zoals  met de 'buren, de Fiji's en de Ieren. Met name de feesten van de Fiji's zijn voor de mannen  van Dutchbatt interessant. De militairen van die Verre eilanden groep, bekend om hun  indrukwekkende militaire groet, dansen dan op de traditionele muziek van hun geboorteland.  De leiding is op dat ogenblik in handen van een stamoudste, terwijl de commandant tijdelijk  niets heeft in te brengen.

Uiteraard worden er ook contacten onderhouden met de direct bij het conflict betrokken partijen.  Regelmatig pleegt de operatiestaf overleg met vertegenwoordigers van de PLO, NLM en AMAL,  terwijl ook frequent vergaderd wordt met Haddad en Israëlische officieren. Bij incidenten  wordt altijd onmiddellijk een liaison-officier van de betrokken partij benaderd. Deze  besprekingen vergen de nodige tact van de verantwoordelijke officieren. Iedere partij  moet namelijk op zijn eigen wijze benaderd worden. In het algemeen dient dit  vriendelijk-correct maar vastberaden te gebeuren. Geef je je gesprekspartner een vinger,  dan pakt hij snel de hele hand,

zo heeft de ervaring geleerd. Af en toe betekent overleg ook samen eten en drinken. Soms  levert dat grappige voorvallen op. Nederlandse militairen moeten bijvoorbeeld even slikken  alvorens ze een schapen-oog naar binnen werken. Voor contacten met de burgerbevolking en  met de verschillende partijen zijn de twee tolken die het bataljon voortdurend ter  beschikking heeft van onschatbare waarde. Deze kapiteins-tolk - Arabisten die speciaal  voor het werk in Libanon zijn aangetrokken  weten misverstanden, veroorzaakt door de taalkloof,  uit de weg te ruimen en maken het behouden van het vertrouwen van de bevolking een stuk  gemakkelijker. De tolken werken voor het gehele bataljon, voor het Unifil-hoofdkwartier,  voor de MP en voor de bevolking in het gebied van Dutchbatt.

Ondanks de gemeenschappelijke ervaringen heeft toch iedereen die in Libanon is geweest  zijn eigen verhaal. Het verhaal van een mortierist van post 7-23 zal vooral gaan over het  samenspel met posten die via hun compagniescommandant en de ops-room' lichtsteun hebben  aangevraagd. De 'flares' moeten boven de juiste plek terechtkomen en op tijd. Het 'bijlichten'  is een precisieklus die snel moet worden uitgevoerd. Meestal zal vier minuten na het eerste  alarm de lichtgranaat reeds zijn afgeschoten met een van de zes 120 mm-mortieren.

De man van de Pantserondersteuningscompagnie zal het ook hebben over zijn tijd op de  waarnemingspost 7-23 A, waar hij met drie collega's vierentwintig uur per dag vanaf een  hoge heuvel waarnemingen heeft verricht ten behoeve van de mortierpost, en over het oefenen  met brisantgranaten. Oefenen op een 1 kilometer verwijderd autowrak. Oefenen om de kunst  niet te verleren, maar ook om de rivaliserende partijen eraan te herinneren dat als het  erop aankomt met het Nederlandse Unifil-bataljon niet te spoffen valt.

Een militair die is ingedeeld bij het Verkenningspeloton zal weer een ander verhaal vertellen,  het hangt er dan ook nog vanaf of hij radarverkenner of gewone verkenner is geweest. En wat hij  allemaal voor het bataljon heeft moeten doen: roadblocks bemannen, op een luisterpost of waarnemings-post zitten, patrouille rijden, de wacht betrekken in  Tyr Barracks (Unitil-troepen moeten per toer-beurt in Tyr de wacht houden in deze voormalige  Libanese kazerne), VIP's begeleiden of radarmensen op leiden. Hij kan zelfs deel hebben uit  gemaakt van de Mobile Force Reserve, die in noodsituaties kan worden ingezet voor Unifil-taken  en dan order direct gezag van de UnifiIstaf in Naqoura valt. En de manschappen van het  Herstelpeloton. Hun verslag geeft een totaal ander beeld. Met name geldt dat voor degenen  die belast zijn met het onderhoud van het wagenpark. Een onderdeel van een YP-408  pantservoertuig vervangen terwijl het niet voorradig is, blijft een moeilijke klus.  Soms moet zo'n onderdeel uit het wrak van een afgeschreven en tot schroot gepromoveerd ander voertuig worden gehaald.

Het blijft improviseren, dikwijls met de verkeerde hulpmiddelen, maar meestal - na dagen  ploeteren - met een verbluffend resultaat. Want vindingrijkheid lijkt ook de Nederlandse  militair in Zuid-Libanon aangeboren.

De mannen van het Herstel-peloton en van het Onderhoudspeloton zijn de sleutelaars van  Dutchbatt. Het Onderhoudspeloton, op de heuvel bij Haris, pogen defecten aan aggregaten,  wielvoertuiqen, wapens en radio's door goed onderhoud zoveel mogelijk te voorkomen. Alle  sleutelaars kunnen een eigen verhaal vertellen, of zij nu plaatwerker, lasser, zeilmaker  of instrumentenmaker waren, of voertuigen, telexapparaten, TOW-projectielen, keukenwagens,  wapens, radio's of aggregaten moesten repareren. Het 'herstelclubje', dat ook de beschikking heeft over takelwagens om gestrande voertuigen  naar Haris te slepen, tobt nogal eens met de bevoorrading. Met chartervluchten komen  geregeld ladingen van 30 ton onderhoudsmateriaal en reserve-onderdelen binnen. En dan  maar hopen dat het noodzakelijke onderdeel erbij zit, want hoe vindingrijk ook, met  improviseren kun je niet alles klaren.

De militairen van het BEVO-peloton, die voor de bevoorrading van het bataljon zorgen,  de Genie, de jongens van de veldpost, de MP, de kapiteinarts, de mensen van de WZZ, de  sportinstructeur, de koks, de chauffeurs op de waterwagens, ze hebben allen een verhaal  dat in details afwijkt. Ze hebben hun eigen verhaal. Een dagje Unifil bestaat niet. Maar  één ding is voor iedereen hetzelfde: allen zijn erom de vrede te bewaren, een wankele vrede,  een status quo.


Bron : 'Blauwe Baretten Tussen Twee Vuren in Libanon'
Tekst : Drs. P. Kamphuis, B. van Opzeeland en A. Tjepkema