De Bevoorrading

Voor zo'n achthonderd man boodschappen doen is een enorme opgave. Het gaat daarbij niet alleen om aardappels,  vlees, rijst en groente, maar ook om brandstof als benzine, dieselolie, kerosine en om munitie, snoep, sigaretten,  drank, blauwe baretten, onder-broeken en ga zomaar door. Dat is de taak van het BEVOpeloton. Niet altijd een  gemakkelijke taak, vandaar de slogan van de bevoorradingseenheid:

'Wat er niet is, komt misschien morgen'.

Het gaat om grote hoeveelheden. De drie slagers kijken niet gek op als per week 1500kg vlees door  hun handen gaat. De zes chauffeurs die belast zijn met de aanvoer van benzine, dieselolie, smeermiddelen  en kerosine, halen maandelijks 60.000 liter benzine, 40.000 liter diesel, 10.000 liter kerosine en  7000 literolie. Dat doen ze met drie tankauto's er drie 6x6 YA 328 vrachtwagens.

Het gaat niet om kinderachtige hoeveelheden en evenmin om kinderachtige bedragen. De BEVO is een  miljoenenzaak, waar alles nauwkeurig gepland, geïnventariseerd en geregistreerd wordt.  In de 'AliBen-BEVO'-bunker bij Haris wordt alles gecoördineerd. Er wordt daar een planning gemaakt,  die wordt voorgelegd aan het hoofd logistiek van de bataljonsstaf. Inventarisatie-lijsten worden er opgesteld,  voor Nederlands gebruik, maar ook voor UnifiI, want op grond van de  inventaris krijgt de Nederlandse regering een bepaalde vergoeding van de Verenigde Naties.

Wat gaat er buiten het papierwerk allemaal om bij het Bevo peloton?

Bijvoorbeeld de tien ton munitie die in een bunker op Al Yatun ligt opgeslagen. Die voorraad moet elke maand  worden aangevuld met ongeveer drie ton uit Nederland, want dat is ongeveer het maandelijkse verbruik van Dutchbatt.

Het transportpeloton vervoert de munitie, de BEVO-mannen beheren het en geven het wekelijks uit na aanvragen  van compagnie-beheerders. De Cadi-groep van de Verzorgingscompagnie beheert de winkel en levert snoep, sigaretten,  drank, kortom de gebruikelijke Cadi-waren. Kantinebeheerders, messen en compagnieën kunnen hier hun inkopen doen.  En die zijn niet min.

Er wordt veel meer verkocht dan in Nederland. Dat heeft een aantal oorzaken: er worden belastingvrije prijzen  gehanteerd en er is nauwelijks concurrentie voor bepaalde artikelen. De Cadi maakt dan ook flinke winst.  Per jaar zo'n vijfendertigduizend gulden. Die winst is bestemd voor het Dutchbatt-fonds, opgericht door de  Nederlandse Unifillers en gesteund door de Nederlandse ambassade in Beiroet. (Het fonds is bestemd voor steun  aan gewonden of nabestaanden van Nederlandse Unifilmilitairen).

Ook hier zorgt het transportpeloton voor het aanvullen van de Cadi-voorraad.

De BEVO-groep klasse I (voeding) heeft wel eigen vervoer, namelijk twee koelwagens en twee zestonners.  Dat moet ook wel, want als de chef-kok in overleg met de SEVO het menu heeft samengesteld komen de vier  BEVO-chauffeurs in actie.

Vlees en diepvriesspullen moeten uit Naqoura worden gehaald; verse etenswaren uit Zahrani, een plaatsje  ten noorden van Tyr.

De behoefte om vers eten op tafel te krijgen, betekent dat er driemaal per week moet worden gereden om  voorraden in te slaan. Driemaal per week moet het verse voedsel ook worden gedistribueerd.

Het materiaal en de uitrusting bevinden zich in de BEVO-bunker. Er is veel: tafels, touw, closetpapier,  spuitbussen, Unifil-muggenverdelger, zeep, laarzen, sportschoenen, Unifil-emblemen en verbandpakjes. Het  komt voordat er nee verkocht moet worden. Dan wijzen de magazijnbeheerders filosofisch naar  de spreuk: 'Wat er niet is, komt morgen misschien'.

Voedsel en brandstof zijn er overigens altijd. Wat de brandstof betreft houdt de Bevo zelfs  een voorraad aan van enkele duizenden Iiters. Bovendien is er voor alle zekerheid nog een reserve van 4000 liter benzine en 2000 liter diesel. De mannen  belast met de bos-voorziening (brandstof, olie en smeermiddelen) zorgen ervoor dat de pomp te Haris steeds vol  zit, distribueren de brandstof en rijden dagelijks naar Naqoura en Zahrani om de voorraden aan te vullen.

Onder bevoorrading valt letterlijk alles, van UZI's tot radio's van YP-pantserwagens, en van hamers tot scheppen,  koelkasten er theelepeltjes. Het werk van de bevoorraders verloopt dan ook niet zonder problemen. We heten  Bevo-peloton, maar zouden beter ''ensispeloton voor jobstijdingen'' kunnen worden genoemd' aldus een uitspraak  van enkele Bevo-mannen.

Moeilijk is soms ook het werk van de watervoorzieningsgroep van de Bevo. Tientallen miljoenen liters water heeft  de Wavo in de loop der tijden al gedistribueerd. Water is met name in de droge zomer-periode een kostbaar vocht  dat niet zo maar uit de kraan komt druppelen. Iedere morgen vertrekt er wel een waterwagen uit Haris om de  nodige liters was-en spoelwater op te halen uit een put bij het dorpje Aytit, dat  in het Fiji-gebied ligt.

Het tanken van 4000 liter water die de GMC M 85 (een van de waterwagens) in een rit kan vervoeren, kost  ongeveer 20 minuten. Teneinde bacteriegroei te voorkomen, wordt een theelepeltje hypochroriet aan het water  toegevoegd. Vele ritten maken de 'waterdragers' van het bataljon op zo'n dag. 's-zomers vallen de ritten van  Haris naar de waterbron en van deze laatste naar de verschillende posten wel mee, maar 's-winters, wanneer de  wegen door de regen van tot een modderpoel zijn gemaakt, is het een hele kunst om met vrachtwagen en lading  heelhuids bij de posten aan te komen. De posten bewaren het water in metalen houders, de  tweeduizend-liter-torentjes genoemd. Om problemen in de droge tijd te voorkomen, hebben moeilijk  bereikbare posten als 7-20 van de A-compagnie zelf voorzieningen getroffen. De mannen legden een  tienduizend-literreservoir aan met behulp van een gigantische rubberzak. Op deze manier zorgden ze  voor een voorraad, die goed is voor zo'n twee weken.


Bron : 'Blauwe Baretten Tussen Twee Vuren in Libanon'
Tekst : Drs. P. Kamphuis, B. van Opzeeland en A. Tjepkema