Het Vertrek
Emotionele taferelen hebben zich voorgedaan. Bewogen speeches zijn er gehouden. Aan uiterlijke tekenen van spanning voor het uiteindelijk vertrek van Schiphol richting Libanon heeft het nooit ontbroken. Maar wat er in iedere nieuwe Unifiller omging tussen het ogenblik dat hij (nadat hij lekker in de bus lag te 'meuren' na de vermoeiende laatste 24 uur in Nederland) gewekt werd en het moment dat het vliegtuig loskwam, blijft voor ieder van hier een persoonlijke zaak.
Gedachten aan wat hem te wachten staat in Libanon, alle uitgebreide voorlichting ten spijt. Gedachten ook aan hen die thuisblijven ondanks alle verzekeringen dat die paar maanden er echt niets toe doen. Een moment van twijfel bij sommigen was het wel de juiste beslissing? Een moment van spanning voor hen allemaal, omdat het vertrek tevens het beginpunt is van een nieuwe fase in hun leven. En dat wordt door de één anders verwerkt dan door de ander ook al zien ze er allemaal gelijk uit in hun gloednieuwe binnengevechtspakken, met glimmend gepoetste schoenen en met de pas gekregen hemelsblauwe baretten op de meestal gecultiveerde kapsels.
Een nieuwe ploeg Unifillers vertrekt naar Libanon, uitgewuifd door de achterblijvers en namens de bevelhebber der landstrijdkrachten zojuist toegesproken door brigadegeneraal G.C. Berkhof, als souschef Operatiën de opvolger van brigadegeneraal M.G. Woerlee: 'Wij achterblijvers en opdrachtgevers hebben volledig vertrouwen in jullie allen, in jullie opleiding, jullie bereidheid en jullie gezond verstand. Het helpen bewaren van een wankele toestand van vrede in Libanon is geen eenvoudige zaak en niet vrij van risico's, maar wel voor iedereen een persoonlijke bijdrage aan een hopelijk betere wereld.'
De 'bollen van morgen' hebben het allemaal wel eens eerder gehoord. Maar dit keer maakt het meer indruk. Het is nu zover. Ze staan op punt van vertrek naar een ander deel van de wereld, waar, zo besloot de generaal zijn speech 'de Zuid-Libanezen jullie met grote dankbaarheid in hun land aanvaarden: hun bestaan is erg onzeker, maar door Unifil's aanwezigheid niet geheel hopeloos'.
Dan - na de toespraak van de generaal - breekt er voor een aantal nog een moment van inwendige paniek aan: waar is mijn pas? waar is mijn tas? Heb ik dit niet vergeten? Heb ik daar wel aan gedacht? Maar die pas blijkt dan in je zak te zitten en die tas staat gewoon naast je voeten. En als je dan door de slurf gaat, in het vliegtuig, je handbagage in het rek hebt gezet en je plaats gevonden dan neemt de spanning af. Stoelen rechtop, riemen vast . . . het is zover!