Verbindingen
en nacht is de radiokamer bezet. Alles wordt genoteerd en doorgegeven. Bij een alarmmelding wordt de commandopost van de compagnie via de radio op de hoogte gesteld. Van daaruit wordt radiocontact gehouden met de posten en met het hoofdkwartier, terwijl op het hoofdkwartier in Haris weer contact wordt onderhouden met de commandoposten er met het Unifilhoofdkwartier in Naqoura.
Via een draad, draadloos en via de Motorola in de wagens. Verbindingen zijn van levensbelang in Zuid-Libanon. Het verliezen van contact met bijvoorbeeld een patrouille veroorzaakt angstige spanning op een commandopost. Contact met de staf en met de posten is nodig om tijdig gecoördineerd op te kunnen treden. Alles wordt al dan niet aangevuld met persoonlijke, subjectieve opmerkingen, genoteerd in het radio-logboek. De namen voor dit boek geven aan hoe zenuwslopend het werk van de man in de radiokamers is. Niet voor niets wordt het 'stress-boek', of 'dikke boemenboek' genoemd.
Vaak gebeurt er niets bijzonders, dan is het vechten tegen de slaap, vooral 's-nachts. Maar bij alarm verandert die rust in eer heksenketel, dan is de slaperigheid plotseling verdwenen. Dan fungeert de radioman als onmisbare schakel, zonder welke een doeltreffende actie onmogelijk zou zijn. In de logboeken staan naast de gortdroge meldingen van hetgeen de wachtposten zien of horen ook minder zakelijke mededelingen van de militairen. Zoals: 'Morgen naar Alfa, lekker zonnen dus! Hoe bruiner, hoe maffer.' En: 'Ik hou het hier wel voor gezien in Libanon, dit is mijn 117e dag hier. Nog drie te gaan...´