Nederlandse Unifil-avontuur ten einde
Bron : Digibron 23 oktober 1985
Grote verslagenheid onder de bevolking van Majdal Zun
DEN HAAG/MAJDAL ZUN — Sinds vrijdag 18 oktober zit het hoofdkwartier van de Nederlandse Unifil-compagnie in het Zuid-Libanese plaatsje Majdal Zun propvol. Vanaf dat moment zijn alle 155 Nederlandse Unifillers daar gelegerd, na hun posten te hebben overgedragen aan andere Unfil-eenheden.
Op donderdag 17 oktober namen de Nepalezen al de vier posten over in de enclave waar het zogeheten leger van Zuid-Libanon (SLA) onder aanvoering van generaal Lahad de scepter zwaait. De dag erna namen de Fiji''s de vier resterende posten over, zodat nu alleen in Majdal Zun nog Nederlanders zijn gelegerd.
Als de laatste 155 Nederlandse Unifillers morgenochtend heel vroeg, om vier uur plaatselijke tijd, het hoofdkwartier verlaten, wordt die post ook overgenomen door de Fiji''s. De 155 manschappen worden dan per voertuig naar Israël gereden, waar ze uiteindelijk het Midden-Oosten rond een uur of elf vanaf het vliegveld Ben Goerion bij Tel Aviv zullen verlaten. Als ze dan volgens schema rond 14.30 uur Nederlandse tijd op Schiphol arriveren, zit het Nederlandse Unifil-avontuur in het Midden-Oosten erop.
Slechts een handjevol Nederlandse militairen blijft enige dagen in Zuid-Libanon achter. Zes man gaan de verscheping regelen van containers die vanaf Haifa naar Nederland worden getransporteerd. In die containers zitten de persoonlijke wapens van de Unifillers, de munitievoorraden, verbindingsmiddelen en reserveonderdelen. Voertuigen en ander groot materieel blijven in het gebied achter omdat eigendommen zijn van de Verenigde Naties.
In het Unifil-hoofdkwartier in Nakoera blijven nog enige dagen drie Nederlandse officieren achter om hun taak op de staf over te dragen.
Niet in de folder...
De hele afwikkeling rond het vertrek loopt op rolletjes „maar het is hier af en toe wel een gekkenhuis en we barsten uit onze kamers", aldus de 26-jarige kapitein Broeks uit Bennekom in het propvolle hoofdkwartier. Volgens hem is de hele compagnie het eens met het besluit van de regering om te stoppen met de bijdrage aan Unifil. „Afnokken met die handel" wordt veel gehoord. „Gijzelingen, schietpartijen, artilleriebeschietingen, bedreigingen en intimidaties, zo stond het niet in de folder vermeld", aldus een van de maten. De nog net 23-jarige soldaat Rob Janssen uit Amsterdam, hij viert op 3 november zijn verjaardag, voegt daar nog aan toe dat „ik als hospik heb meegemaakt dat ze gewoon op ambulances schieten; dat is toch te gek!"
Overval
Vers in het geheugen ligt wat er vorige week woensdag met de bemanning van post 7-2 in de enclave gebeurde. Rond negen uur ''s avonds werden ze overvallen door vier milities van de SLA en enige tijd gegijzeld. De overvallers, die onder leiding stonden van een beruchte SLA-man die meer van deze overvallen op zijn naam heeft staan, namen de wapens van de Unifillers mee, evenals hun persoonlijke bezittingen waaronder ongeveer 1000 dollar en de kleurentelevisie met videorecorder. Na onderhandelingen met de verbindingsofficier van het SLA werden de wapens wel teruggegeven, maar bleef het geld zoek. Dat krijgen de manschappen overigens wel vergoed door het ministerie van defensie.
Toch klinkt bij de maten in hun opmerkingen een gevoel van melancholie door. „Jammer, ik had het hier wel naar mijn zin, vooral met de goeie kameraden die je hier maakt", aldus de 19-jarige korporaal Jan de Bruijn uit Helmond met een zweem van spijt.
Angst
De bewoners in het Nederlandse Unifil-gebied keken met spanning uit naar 10 oktober, de datum waarop bekend zou worden gemaakt of er een einde kwam aan hun meer dan zes jaar „samenwonen" met de Nederlanders. De verslagenheid was groot toen hun vermoedens bewaarheid werden dat ze het verder zonder de Nederlanders moeten stellen. De Nederlanders bemerken nu bij de bevolking een zekere angst over wat er daarna gaat gebeuren.
Krijgen ze van de nieuwe Unifillers dezelfde bescherming en steun als de Nederlanders hun gaven? Officieren trachten de bevolking zoveel mogelijk daarvan te overtuigen, en vertellen dat er afspraken zijn gemaakt om ook de humanitaire hulp aan de bevolking voort te zetten. Toch voelt de bevolking zich niet helemaal op haar gemak: tenslotte heeft het verleden meerdere malen bewezen dat kleine veranderingen langs de scheidingslijn met de enclave kunnen leiden tot razzia''s van de manschappen van Lahad en tot beschietingen waar de burgerbevolking altijd weer het meeste van te lijden heeft. Daarom is de reactie van een inwoner van het dorpje Majdal Zun op het komende vertrek best te begrijpen als hij in onvervalst Nederlands zegt: „daar baal ik goed van".