Operatie Litani
Vanaf 1974 verandert Israël zijn politiek. Er worden niet alleen meer represailles uitgevoerd, maar ook 'preventieve acties' tegen de Palestijnen en hun Libanese bondgenoten. Luchtaanvallen, beschietingen en razzia's in het zuiden worden dagelijkse kost. Israël steunt de falangisten en organiseert christelijke milities in het zuiden die willen helpen in de strijd tegen de Palestijnen en linkse strijdgroepen.
In 1977 zijn er al verschillende enclaves gevormd in het zuiden, bezet door Israëlische militairen en hun Libanese bondgenoten. Het jaar daarop valt Israël met meer dan 25.000 man troepen Libanon binnen. Het gebied ten zuiden van de rivier de Litani wordt 'schoongeveegd'; de PLO-strijders verdwijnen tijdelijk.
De Verenigde Naties roepen, enkele dagen na de inval, Israël zich op terug te trekken naar de internationale grens. Om 'de terugtrekking van de Israëlische strijdkrachten uit Libanon te bevestigen en om de vrede in de regio te handhaven' wordt UNIFIL in het leven geroepen, de United Nations Interim Force for Lebanon. Daaraan nemen van 1978 tot 1984 ook Nederlandse militairen deel.
Israël weigerde 'Operatie Litani' te beëindigen met een volledige troepenterugtrekking. Een ongeveer tien kilometer brede 'veiligheidszone' wordt ingesteld, ten noorden van de grens, waarin het Israëlische leger patrouilleert tezamen met het christelijke South Lebanese Army (ook wel Lahd-militie) van majoor Haddad (en na diens dood in 1984 generaal Lahad). UNIFIL komt in een ongemakkelijke positie terecht als buffer tussen het Israëlische leger en zijn Libanese bondgenoten in het zuiden en de PLO-querilla en Libanese strijdgroepen van de Nationale Beweging in het noorden.
Bron : Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam