Bij de gratie van de Israëli's
Haris, 20 januari 1983
Een normaal tijdstip, op een normale plaats. De plaats is Rosh Haniqra, een Libanees/Israelische grensovergang. Een groepje Israëlische militairen, zoveel vrouwelijke als mannelijke, staat zich bij de grens te vervelen. Er is weinig grensoverschrijdend verkeer. Althans burger grensverkeer. Geregeld denderen er zware transporten vanaf Israël in de richting Beiroet. Militaire transporten, Macks, Vanderbilts, Autocars en Scania's passeren met regelmaat van de klok. Tanks, jeeps, munitie en nog honderden verschillende soorten goederen worden getransporteerd naar Libanon.
Ik sta te wachten bij het Unifil-checkpoint, dat deels bemand is door Israëlische en Unifil soldaten. Het is gevestigd op Rosh Haniqra. Ik wacht op toestemming van Israëlische zijde, om de grens te mogen passeren. Zoals altijd duurt het lang. Zoals altijd moet ik wachten. Stress.
Ik rij naar Tibnin, een dorpje in het gebied van het Ierse bataljon. Het is al laat en ik moet nog naar de Libanese Gendarmerie, die ons bijstaat in een onderzoek. Als ik het dorpje binnen rij, moet ik de jeep plotseling afremmen. Grote metalen bakken staan op het midden van de weg geplaatst. De kerosine in de bakken brandt en de vlammen tekenen spookachtige figuren op de muren van de huizen. Enkele Israëlische soldaten staan kleumend bij elkaar, in de beschutting van een huis. Een van hen wordt actief en wil mij controleren. Ik rij in Unifil-gebied, ik rij in een jeep, mijn naamplaatje is UN en ik rij dus zonder zijn toestemming door. Stress.
Escorte naar Beiroet, want een nieuwe rotatie Nederlandse soldaten zal arriveren. De oude rotatie moet weggebracht worden. Het betekent wachten in Tyrus, want het Israëlische escorte neemt de tijd. Het betekent wachten in het controlegebied van de Litani, voormalig PLO-controlepost, omdat een en ander door de Israëliërs niet is gecoördineerd. Het betekent wachten bij Sidon, want daar begrijpt men niet hoe het konvooi toestemming heeft gekregen om naar Beiroet te mogen rijden. Het betekent wachten bij Khalde, omdat men daar niets wil begrijpen. Stress.
Een kind vlucht snel het huis binnen. Andere kinderen brengen hun handen naar het hoofd en proberen hun oren te beschermen. Luid gierend scheren de twee Israëlische gevechtsvliegtuigen over de huizen van het dorpje. Zal het eenmalig zijn, de aanwezigheid is duidelijk kenbaar gemaakt. De mensen proberen hun schrik te verbergen door een zenuwachtig grapje te maken. Stress.
Een gerucht gaat door het Nederlandse bataljon. Het Mandaat van Unifil zou men met zes maanden willen verlengen. Het zou een verbetering betekenen voor de positie van Unifil. Geen twee of drie, doch maar liefst zes maanden. Men is verheugd. Er zou ook vooruitgang geboekt zijn bij de onderhandelingen om tot een geleidelijk begin te komen van terugtrekking van Israëlische troepen uit Libanon.
Weer een normale dag, een donderdag, een week later. Gedurende mijn verblijf in Naqoura, ongeveer 30 minuten, zie ik veel. Ik zie dertien reisbussen, volgepropt met Israëlische soldaten, in de richting Tyrus rijden. De lopen van hun machinegeweren steken uit de zijramen. Het zal wel voorschrift zijn, doch het laat een overheersende indruk achter. Ik zie zes transporten, met twaalf tanks, in de richting Tyrus rijden. Ik zie jeeps, helikopters en een aantal goederen-transporten. Ik zie Israël in Libanon.
Toch is het een normale dag. Niets bijzonders. Israël heeft toch geen bezettingsleger in Libanon? Hun soldaten halen toch geen Libanese burgers uit hun woningen. Zij worden toch niet verhoord? Israëlische soldaten werpen toch geen wegversperringen op? Zij controleren toch geen verkeer in Unifil gebied? Uitgaansverboden worden toch niet afgekondigd? Piloten vliegen niet laag over de dorpen? Israël wil Unifil toch niet weg hebben uit Libanon? Zij willen toch niet weg uit Libanon?
Het standpunt van Israël is, dat Unifil uiteindelijk Libanon dient te verlaten en dat het Mandaat slechts met twee maanden moet worden verlengd. Blijkbaar is de VN-vlag voor Israël niet aanvaardbaar. Gelukkig is het Mandaat op 19 januari 1983 wel met zes maanden verlengd.
Misschien dat de Unifil-soldaten nog menige keren met hun tanden moeten knersen. Toch blijft Unifil voorlopig nodig in Libanon. Haar aanwezigheid wordt door de Libanese regering en haar bevolking gewenst.
Alleen zal haar rol doeltreffender moeten worden. Dat duurt nog even. Tot dan zal ik alles bij de gratie van de Israëli's moeten doen. Ik zal toestemming blijven vragen, protesteren, controle uitoefenen, observeren en rapporteren. Men heeft in Nederland al eerder geschreven: "Het is gewoon een kwestie van achter hen aanlopen".
Ik zal achter hen aanlopen . . . . . . . tot aan Rosh Haniqra!
Woodshoe