Money

HARIS- Het is dinsdagavond 28 december 1982, zo rond 22.30 uur. Een touringcar vertrekt vanaf Ben Gurion Airport te Tel Aviv en voegt zich in een verkeersstroom richting Rosh Haniqra, de Libanese/Israëlische grens. In de touringcar bevinden zich een dertig-tal Nederlandse Unifilsoldaten. Zij hebben het Kerstverlof doorgebracht in Nederland en zijn nu op terugreis naar Zuid-Libanon.

Een vermoeiende terugreis, vier uur vertraging op Schiphol, dubbele bagagecontroles en lange  wachttijden op Tel Aviv, omdat de ruimbagage op zich laat wachten. Nog eens vier uur reizen voor de boeg. De meeste soldaten proberen een gemakkelijke houding te vinden in de, niet verstelbare, stoelen.

Veertien dagen in Nederland zijn voorbij gevlogen. Al doezelend probeer je nog even enkele herinneringen voor de geest te halen. De eerste avond, die je al vertellend doorbracht, omringd door familie en vrienden. Je genoot van de warme douche, die warm bleef en later op de avond zette je de verwarming een graadje hoger. Je verbaasde je, omdat je het ploffende geluid van de kerosinekachel miste.

HILARITEIT.

‘s Morgens schrok je wakker door de geluiden, die jouw collega Koos maakte, bij het opstaan. Je keek nog eens en je zag, dat het Koos niet was, immers die had geen lang blond haar. Het was nog vroeg, maar je stond op en liep na het ontbijt door je dorp. Je werd gefascineerd door de schittering van de eerste zonnestralen op de wijzerplaat van de kerk en je struikelde daardoor over enkele melkbussen, die voor een plaatselijke supermarkt waren neergezet. Hilariteit bij enkele vroege huisvrouwen, die fietsend hun eerste boodschappen haalden.

Je hebt wat moeite om je aan te passen, want je ziet eerst alleen maar verschillen om je heen. Je wordt uitgenodigd voor de bruiloft van vrienden en geconfronteerd met de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek. Onbewust dacht je even aan Libanon, waar wetten en verorderningen geen of nagenoeg geen waarde hebben. De eerste week gaat voorbij, je went alweer én begint met de voorbereidingen voor het vieren van het Kerstfeest. Je viert het in familiekring en je voelt je echt weer thuis. Warm, behagelijk en sfeervol is het om je heen. De laatste dag is gauw in zicht, het is moeilijk om afscheid te nemen. De trein rukt je meedogenloos weg van het station, waar je een stukje van jezelf achterlaat.

MIJNEN-ALARM

Je schrikt op........, de grens is in zicht. Lopend wordt de grens overschreden en je stapt in de vrachtwagen. Je staat weer met beide benen op de grond. De situatie in Libanon is nog steeds hetzelfde, alleen de zandzakken, die gevuld op de bodem van de vrachtwagen liggen, duiden erop dat een mijnen-alarm is gegeven. Extra bescherming is dus noodzakelijk. Dan, eindelijk, na totaal achttien uur gereisd te hebben, is het doel in zicht. Haris, in kerstsfeer gebracht door de soldaten, begroet ons.

Zeven uur later ben je bezig met je eerste onderzoek en het is net, of je niet weg bent geweest. Je voelt direct een grote spanning, die in het Nederlandse bataljon heerst. Opnieuw staat de kwestie van de Mandaatverlenging voor de deur. Er wordt over geschreven, gesproken en meningen worden geuit. Je wordt aangesproken door de plaatselijke bevolking en men vraagt, of Nederland al een beslissing heeft genomen. Antwoorden blijven uit. Je raakt in gesprek met een oudere Libanese man. Je bent verwonderd over zijn scherpe kijk en zijn uitgesproken meningen over Libanon en de Libanezen. Hij doet enkele uitspraken en je noteert deze in je gedachten;

‘Er gaat een grapje rond over Libanon, waarin het wordt vergeleken met een roulettetafel. Aan deze tafel zitten verschillende partijen die hoge bedragen inzetten, om er de maximale winst vanaf te kunnen halen. Het winnende systeem is echter in handen en bekend bij de Libanese croupier’.

“De meeste Libanezen zijn handelaren bij uitstek. Ondanks de malaise waarin zij leven, proberen zij elk gaatje te benutten om handel te bedrijven. Gedurende de Israëlische invasie in Libanon wierpen jonge mannen zich op als taxichauffeurs. Zij vervoerden mensen, die zich graag met hun familieleden wilden verenigen, vanaf Beiroet naar Zuid-Libanon. Tegen waanzinnig hoge prijzen, want een bedrag van 2500 Livres was heel normaal (1 Livre is 65 cent).”

“PLO-strijders verkochten hun wapens aan particulieren, toen zij uit Beiroet moesten vertrekken. De wapens werden in grote partijen opgekocht door onbekenden voor een stuksprijs van 5 Livres. Niemand weet waar al die wapens gebleven zijn”.

“Libanese jongeren, die geen familiebanden meer hebben, sluiten zich tegenwoordig aan bij één of andere duistere politieke groepering, waarvan we er toch al genoeg hebben. Zij worden betaald middels een vast maandsalaris en dat is het enige wat voor hen telt”.

“Libanezen hebben gedurende al die jaren de oorlog en de daardoor ontstane problemen weten te aanvaarden, als zijnde een soort handel. Men verkoopt de zelf verbouwde produkten en andere zelfgemaakte goederen aan eigen mensen. Voor hen is Israël veel gevaarlijker in vredestijd dan in oorlogstijd, omdat dan nieuwe handelsbetrekkingen worden geopend tussen Israël en Libanon. De Israëlische goederen zullen altijd goedkoper zijn, omdat men in Israël gebruik maakt van moderne technische middelen”.

WHO CARES ABOUT WAR WHEN YOU CAN EARN MONEY?

Voor mij is het moeilijk om dit alles te kunnen begrijpen. We zullen de komende week door verschillende personen bezocht worden, waaronder de nieuwe minister van Defensie. Nederland en andere landen die Unifil vormen zullen een beslissing moeten nemen, als Libanon een verzoek doet tot Mandaatverlenging. Welke het ook zal zijn, laat het de juiste wezen!

Woodshoe