Polaroid foto

Het is een vreemde wereld, waarin de Nederlandse Unifilsoldaat moet werken. Een vreemd land, met hoge bergen en diep waddi's. Kale, armzalige stukken land, opgeluisterd met duizenden en duizenden keien. Hier en daar bomen, waarvan je niet kunt begrijpen, dat ze nu juist daar moeten groeien. Dan plotseling een langgerekte begroeide strook, waarop citroenen staan te rijpen. Dorpen, waar de koeien en geiten op straat worden geslacht en hun bloed via het wegdek afvloeit. Waar het vlees nog warm wordt verkocht aan snel toeschietende vrouwen, die allen het beste vlees er persoonlijk van afsnijden.

De waterbekkens, middelpunt van een dorp. Half volgelopen met het eerste regenwater, want het regenseizoen nadert. Waterbek­kens met troebel water, want op de bodem ligt nog het wegge­worpen huisvuil. Waarin koeien en geiten worden gedrenkt, vrouwen gelijktijdig hun was doen, de auto wordt gewassen en kinderen zwemmen. Een bataljonsgebied vol kinderen. Kinderen op blote voeten, met gescheurde kleding, ongewassen. Kinderen die naar buiten worden gestuurd, omdat het regent en de geiten naar binnen moeten. Kinderen die s' avonds geen bed kennen, maar een gera­feld matras op een stenen vloer.

Ik liep bij zo'n waterbekken, toen een libanees jongetje naar me riep ‘Hè MP, make a picture for me’. Ik had een polaroidca­mera bij me voor mijn werk en droeg deze over mijn schouder. Een picture, waarom ook niet. Ik posteerde hem op een stenen muurtje. Plotseling, vanuit het niets, nog meer kinderen. Een tiental, geen schoenen, gescheurde kleding, omgewassen en bosjes stoffig haar. Een groepsfoto werd gemaakt, zestien kinderen werden vereeuwigd voor het nageslacht. Op mijn knieën zittend, wapperde ik met de foto heen en weer, om de chemicaliën hun werk te laten doen. Ze zaten allemaal om me heen, in kruiszit, om dat stukje techniek van de westerse wereld te aanschouwen. Zestien kinderen, allen door elkaar heen brabbelend. Ik realiseerde me plotseling, dat ze allen een prijs boven hun hoofd droegen

Een verschillende prijs, want een jongetje kost 15.000 libane­se ponden en een meisje 1.500. Een tarief, omdat hun leven afgekocht kan worden, als dit plotseling wordt afgebroken door een ongeval, dat door Unifil wordt veroorzaakt. Hoog tarief voor een zoon, die man was geworden en geld had kunnen verdienen voor zijn vader, zodat diens oude dag was gewaarborgd. Laag tarief voor een dochter, dat niets verdient, omdat ze in de huishouding van haar familie werkt. Wij kennen geen verschil in waarde, als we over kinderen spreken. Daarom moeten we hier niet spreken over betalen, maar over geven. Datgene geven, waarop de vader had gerekend, wanneer zijn kind was blijven leven. Soms moet Unifil geven, ondanks dat Dutchbatt haar kinderen koestert.

De foto was haarscherp en mooi van kleur. Zestien levendige kinderen, groezelig kijkend in de richting van de lens. Er kwamen dus nog vijftien foto's uit de camera. Unifil had een goede dag, Zestien dankbare kinderen, blij lachend, voor weinig geld.

Woodshoe