Israëls schending van de principes van het Internationale Recht
De expansionistische bedoelingen van Israël in Zuid-Libanon werden duidelijk nadat het excuus voor de invasie van Libanon was verdwenen en de invasie werd gewijzigd in een permanente bezetting van het land. In het kader van deze bezetting zette Israël zijn agressie voort tegen Libanon en haar burgerbevolking. Israël voert deze bezetting, terwijl het alle normen en principes van het Internationale Recht en Internationale verdragen negeert. Deze verdragen verplichten een bezettende mogendheid het volk en de bezittingen van het bezette land te beschermen. Wat zijn nu de internationale teksten die dit gebieden en wat zijn de Israëlische overtredingen hiervan ?
1. Artikel 46 uit de Verdragen van Den Haag uit 1907 en de Artikelen 27 en 32 van de 4e Geneefse Conferentie verbieden de bezettende macht duidelijk om hard op te treden tegen burgers, die geacht worden het recht op bescherming te hebben, speciaal wat betreft hun persoon, hun families en hun geloofsovertuigingen. Maar er gaat bijna geen dag voorbij zonder dat de Israëliërs dorpen en woongebieden aanvallen en honderden onschuldige burgers illegaal arresteren.
2. De artikelen 59 en 60 van de 4e Geneefse Conventie bepalen dat de bezette macht hulpprojecten uit het buitenland voor de plaatselijke bevolking moet toestaan en alles moet doen om er voor te zorgen dat dergelijke hulp de plaats van bestemming bereikt. Maar Israël heeft, in overeenstemming met zijn politiek om Zuid-Libanon te ontdoen van zijn bevolking, dergelijke hulp-projekten beknot en verbood het uitladen van schepen met voedsel en medicamenten voor de plaatselijke bevolking.
3. Artikel 57 van de Verdragen van Den Haag uit 1907 en de Artikelen van het Verdrag van Den Haag uit 1954 betreffende de bescherming van cultuurgoederen tijdens een gewapend conflict verbieden een bezettingsmacht het stelen of in beslag nemen van artistieke en archeologische voorwerpen uit het bezette land. Israël heeft deze Internationale verplichtingen geschonden met het vernielen van een oude Grieks-Romeinse tempel in de stad Tyrus, alsmede het stelen van waardevolle historische en archeologische stukken uit de stad.
4. De Geneefse Conventie van 1949 verbied het oprichten van gevangenkampen nabij de frontlijn, alsook de overplaatsing van gevangenen over de internationale grenzen tussen de twee staten. Israël heeft deze bepalingen overtreden met zijn ´Ansar´-gevangenkamp en met de latere overplaatsing van gevangenen daaruit naar kampen in Athlit en naar andere kampen in Israël.