Correspondent in Beiroet

Beiroet, 18 september 1982

De Israëli's trokken woensdag West-Beiroet binnen. Geen journalist die er echt bij was. Jan Keulen, de enige Nederlandse journalist die de oorlog in Libanon vanuit het belegerde West-Beiroet versloeg, over de stadsoorlogscorrespondent en de parfum-reclame op de Libanese televisie. 

Het nieuws van de afgelopen dagen over de Israëlische inval in West-Beiroet kwam, in ieder geval wat betreft de Nederlandse media, nooit uit West-Beiroet zelf. Kranten en omroepen betrokken het nieuws van hun correspondenten in Jeruzalem of Tel Aviv, of in het gunstigste geval vanuit het door de Israëli's gecontroleerde Oost-Beiroet. Ook de internationale persbureaus als UPI en Reuter zonden woensdag, de dag dat de Israëlische troepen de Palestijnse kampen en wijken in het zuiden van de stad binnentrokken, voornamelijk bericht from behind Israeli-lines. Er rolden op de telex wel sfeerverhalen binnen over de rouw in Oost-Beiroet na de dood van Bechir Gemayel, maar geen woord over de dramatische gebeurtenissen die zich die dag in de westelijke wijken van de stad afgespeeld moeten hebben.

De verklaring van deze journalistieke misser was heel simpel : telefonische contacten met West-Beiroet waren onmogelijk, werkende telexlijnen schaars en op het moment van de onverwachte Israëlische militaire acties in West-Beiroet bevonden zich erg weinig journalisten ter plekke. En zo kon de haast tragi-komische situatie ontstaan dat, terwijl in juni, juli en augustus het hele internationale perscircus in West-Beiroet het Israëlische beleg, de luchtaanvallen en het vertrek van de PLO-strijders versloeg, Israël toch nog als een dief in de nacht zijn gang kon gaan, nauwelijks gehinderd door lastige camera's of internationale getuigen.

Als correspondent in Libanon en burger van West-Beiroet heb ik daar eerlijk gezegd wel de pest over in, want na drie maanden oorlogsverslaggeving vanuit West-Beiroet was ik net op vakantie gegaan. Vermoedelijk verbijten overigens niet alleen de journalisten zich, die dachten dat het "grote werk" in Beiroet voorlopig gedaan was en hun koffers gepakt hadden. Ook de Amerikaanse, Franse en Italiaanse troepen die Beiroet de afgelopen weken verlaten hadden en de voor hen verantwoordelijke politici (wat dacht u van de vakantievierende Philip Habib) zullen toch wel enigszins onaangenaam verrast zijn door de nieuwe ontwikkeling.

Maar ook het niet werken van de telefoon is debet aan lacunes in de nieuwsvoorziening. Als journalist in Beiroet ontwikkel je onverbiddelijk een haat-liefde verhouding met dat kleine plastic apparaat met kiesschijf en draad: de draad waar je welslagen als nieuwsbrenger aan bungelt.

In de maand augustus moet ik om veiligheidsredenen mijn huis verlaten. De buurt waarin ik woonde, werd van tijd tot tijd beschoten door de Israëlische artillerie en er vonden ook enkele luchtbombardementen plaats.

Ik nam mijn intrek in hotel Commodore, het trefcentrum van de internationale pers, dat in een relatief veilige straat gevestigd is. Telefoonlijnen tussen Nederland en dat hotel waren echter niet te krijgen. In mijn gevaarlijk gelegen huis was het daarentegen wel mogelijk redelijk vlot met Nederland te bellen. Hoe dat nou kon wist niemand precies uit te leggen. De bombardementen hadden telefoonkabels vernield, telefooncentrales waren buiten bedrijf gesteld; het was en het is een chaos in West-Beiroet, wat dat betreft.

De goed werkende telefoon in mijn huis was als een soort tantaluskwelling waar ik dan soms ook geen weerstand aan kon bieden.

In een later stadium van de oorlog vertikte ook mijn eigen telefoon het om nog langer een verbinding met de redactie in Amsterdam of de studio in Hilversum tot stand te brengen. Gebeld worden vanuit Nederland was daarentegen wel mogelijk zo nu en dan.

De dramatische worsteling die een stadsoorlogscorrespondent elke dag weer moet leveren met zijn telefoon was overigens niet alleen een kwestie van lijnen, maar ook van elektriciteit. Telefooncentrales hebben stroom nodig. West-Beiroet zat wekenlang zonder stroom. Generatoren, die op benzine of stookolie lopen, zorgden voor elektriciteit in ziekenhuizen, sommige vitale bedrijven of instellingen en in principe ook voor telefooncentrales. Maar, de toevoer van benzine en stookolie (tijdens het beleg werden deze produkten hoe langer hoe schaarser en duurder) stokte wel eens, met als gevolg een totale black-out van de telefoon en van het telexapparaat.

Het ontbreken van elektriciteit heeft ingrijpende gevolgen voor het dagelijks leven. Tegenover een Nederlandse collega die het veel minder door de oorlog geteisterde Oost-Beiroet bezocht, klaagden we eens dat we al wekenlang geen vlees meer hadden gegeten. De volgende dag kwam hij naar West-Beiroet met een groot pak vlees. Maar hoe konden wij de vele kilo's vlees goed houden zonder een functionerende ijskast, terwijl de zomers in Beiroet echt heel warm zijn ?. Daar had hij niet aangedacht.

Het gebrek aan elektriciteit had ook gevolgen voor de lokale media. Het officiële Libanese radiostation moest een zender sluiten en op de andere zender zijn programma's drastisch beperken. Soms viel de hele radio uit, als er geen brandstof voorhanden was om de generatoren te vullen. Drie Libanese dagbladen en een Palestijns dagblad in West-Beiroet bleven de hele oorlog door uitkomen - het Palestijnse Filastinin-Al Thawra tot en met de eerste week van de PLO-evacuatie - maar in sterk gereduceerde vorm.

In het gebouw van de grootste krant van West-Beiroet,As Safir, hadden de redacteuren dag en nacht hun intrek genomen. Ze sliepen er, eten er, en waren er vierentwintig uur per dag om de krant draaiende te houden. Twee andere kranten, het prestigieuze An Nahar en het Franstalige L'Orient de jour, moesten een paar weken sluiten omdat de redactieburelen vernield waren door de beschietingen. Veel kantoren van buitenlandse persagentschappen en correspondenten trof eenzelfde lot.

De kranten die in het door de Falangisten gecontroleerde Oost-Beiroet uitkwamen hadden daarentegen geen haartje last en als men naar de Libanese televisie keek zou men denken dat er helemaal geen oorlog en beleg aan de gang was in Beiroet. De in Oost-Beiroet gevestigde televisie zond namelijk ingeblikte Franse en Egyptische amusementsprogramma's uit en natuurlijk reclame voor zaken als parfums, haardrogers, speelgoed en whisky.

De bevolking in West-Beiroet, die dagelijks uren in de rij moest staan om enkele liters drinkwater te bemachtigen, had een geluk: er was geen stroom, dus je hoefde je niet te ergeren aan deze tv-programma's.

 

Jan Keulen - correspondent van de Volkskrant in Beiroet