Sjiitische minderheid wil los van Beiroet

Beiroet, 19 maart 1983

De schram op het gezicht van Shouki Abdallah is nog duidelijk zichtbaar. Maar Abdallah heeft geluk gehad dat het bij een schram gebleven is. De afgelopen weken werd twee keer een aanslag op zijn leven gepleegd. Twee keer mis. "Maar misschien zit ik hier morgen niet meer, als het hun wel lukt mij op te blazen. Dan zal het zuiden er weer een martelaar bij hebben. Maar iemand anders zal dan de leiding van de Assemblee van het Verenigd Zuiden overnemen, maakt u maar geen zorgen."

De 44-jarige Abdallah zit breed grijnzend achter een gloednieuw bureau, achter hem hangt een levensgrote Libanese vlag. Er wordt nog druk gewerkt om het kantoor van de Assemblee van het Verenigde Zuiden in Tyrus in te richten. De Assemblee is dan ook een gloednieuwe organisatie: zij werd op 6 februari officieel opgericht tijdens een massale vergadering (600 aanwezigen in het Zuid-Libanese dorpje Kleila, niet ver van Tyrus). De aanslagen op Abdallah zijn niet erg verwonderlijk want hij wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste Israëlische "collaborateur" in Zuid-Libanon. De Assemblee van Shouki Abdallah houdt zich, in nauwe samenwerking met de Israëlische autoriteiten, bezig met belastingheffen, met het opzetten van een gewapende militie en met, zoals Abdallah dat uitdrukte, "de dagelijkse problemen van de inwoners van het zuiden oplossen".

De filosofie van de goed van de tongriem gesneden ex-gymnastiekleraar Abdallah is de volgende: "Vanaf 1970 werd Zuid-Libanon bezet door de Palestijnen. De Palestijnen deden enorm veel kwaad. Ze gedroegen zich alsof het hun land was en ze moordden onder de bevolking van Zuid-Libanon. De Libanese regering kon er niets tegen doen. Die was te zwak."

"De Arabische regimes wilden ondertussen maar al te graag een alternatief vaderland scheppen voor de Palestijnen in Zuid-Libanon. Waarom ? Om af te zijn van de Palestijnen en omdat 94 procent van de bevolking van Zuid-Libanon sjiitisch is. Zuid-Libanon is het land van Hoessein (de derde man, de martelaar van de sjiitische moslims) en van iman Moesa Sadr (sjiitsche leider die in 1978 op mysterieuze wijze verdween): het is een achtergebleven gebied met een gebrek aan scholen, aan waterleiding, aan telefoonverbindingen enzovoorts. Wij sjiïeten zijn een minderheid in de Arabische wereld en de Arabieren willen van ons af."

"Toen kwam de Israelische-Palestijnse oorlog en de Israëli's bevrijdden ons gebied. Israël gaf ons vrijheid. Amerika en de Arabieren hadden het plan om de Palestijnen de plaats van de sjiïeten te laten innemen in Zuid-Libanon. Maar Israël heeft dit plan verijdeld. Ondertussen blijft de regering in Beiroet ons regeren. De hele wereld was verontwaardigd over de Israëlische bombardementen op Beiroet en op Sidon. Maar wie sprak er over Tyrus? Beiroet en Sidon zijn soenitisch: die willen banden met de Arabische regimes. Maar wie sprak er over Tyrus? Niemand. Ik ben er zeker van dat als Zuid-Libanon niet-sjiitisch was, de hele wereld anders gereageerd had."

de nadruk op de sjiitische identiteit van Zuid-Libanon maakt de relatie met de andere pro-israelische groepering het "Vrij Libanon Leger" van majoor Saad Haddad, enigszins problematisch. De militie van Haddad bestaat op het ogenblik overwegend uit christenen. En Abdallah benadrukt dat zijn Assemblee van het Verenigd Zuiden geen banden heeft met Saad Haddad. Behalve dat is Abdallah bezig aan de vorming van een eigen legertje "de Garde van het Zuiden" die, volgens hem, al zo'n honderd manschappen telt. Deze garde zal in de naaste toekomst tolgelden gaan heffen bij de twee Israelisch-Libanese grensposten van Nakoera Metulla en zal op vier punten in het gebied controleposten inrichten, aldus Abdallah. Brengt hem dat niet in conflict met Unifil, de VN-vredesmacht in Libanon?.

Buffer

Abdallah : "Unifil moet niet vergeten dat dit mijn land is. Ik ben Libanees. Als Unifil lastig is kan ik ook lastig zijn, bijvoorbeeld door de weg af te sluiten. Wat doet Unifil hier trouwens nog. Ze kwamen hier om een buffer te vormen tussen de Israëli's en de Palestijnen. Maar Unifil was totaal pro-Palestijns. Ik heb met mijn eigen ogen gezien dat de Unifillers PLO'ers doorlieten als ze hun een pakje sigaretten cadeau gaven. Als ze al het geld dat Unifil kost nu eens staken in de ontwikkeling van Zuid-Libanon.

De Unifillers zijn hier met vakantie. Ze eten goed, drinken goed, zwemmen in zee en doen verder niks. Toen hier de bommen vielen was het enige wat Unifil deed de bommen tellen."

Het gebrek aan liefde is niet eenzijdig. Unifil-woordvoerder Tmor Göksel in Nakoera : "De Israëli's maakten twee fouten in Zuid-Libanon. Ze wisten Amal, de belangrijkste sjiitische organisatie in het gebied, niet voor zich te winnen en ze beledigden de gevoelens van gastvrijheid van de lokale bevolking, door zich zo tegen Unifil af te zetten. Unifil heeft de bevolking veel bescherming geboden, je kunt dat bij voorbeeld zien aan de enorme bouwactiviteiten in het gebied. Het was dom om zo tegen de gevoelens, die de bevolking voor Unifil heeft in te gaan."

De Unifil-functionarissen zien in de Assemblee van het Verenigd Zuiden een aantasting van het legale Libanese gezag en het initiatief van zeventien Muchtars (burgemeesters) uit Zuid-Libanon die langs een petitie aanboden om te protesteren tegen de vorming van lokale politieke comités en militaire organisaties, had dan ook alle steun van de Ierse en Nederlandse Unifil officieren in het gebied. (De petitie werd aangeboden in Tibnin, de Ierse Unifilzone).

Volgens goed geïnformeerde bronnen in Zuid-Libanon hebben de "lokale bondgenoten van Israël" weinig geloofwaardigheid. Saad Haddad wordt algemeen afgewezen, ook door de sjiïeten die in het verleden afwijzend stonden ten opzichte van de PLO. Saad Haddad heeft te veel moslims vermoord (de militie van Haddad was bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de slachtpartijen van tientallen ouden van dagen in het sjiitische stadje Khyam in 1978).

Op het ogenblik heeft Haddad grote moeite leden voor zijn militie te rekruteren. Er zijn nu ongeveer 1200 militieleden, terwijl de Israëli's plannen hebben voor een tien keer zo grote militie. Er zijn verder geen echte leiders in Zuid-Libanon. De Israëli's proberen nu leiders op te leggen, zoals Shouki Abdallah, maar tot dusver zonder resultaten. De conclusie is dat de Israëli's Zuid-Libanon nooit kunnen controleren zonder zelf in het gebied te blijven.

Belastingen

Een van de praktijken die veel kwaad bloed zet in Zuid-Libanon is het heffen van belastingen door de "dorpscomites". Deze dorpscomites zijn verenigd in districtcomites (twaalf districten ten zuiden van de Litani-rivier, elk met tien dorpen) en de districtcomites zijn weer vertegenwoordigd in de Assemblee van het Verenigd Zuiden. Het systeem is dat een heel dorp wordt aangeslagen, bijvoorbeeld Harris vijfduizend pond per maand (een Libanese pond is 70 cent), Yatar vierduizend pond per maand, Kafra drieduizendvijfhonderd per maand enzovoorts. De Muchtars worden, vaak tot grote ergernis van de Unifil-functionarissen in het gebied, onder druk gezet door Israëlische officieren met beloftes en bedreigingen.

Een veel gebezigde belofte is de vrijlating van gevangenen afkomstig uit een bepaald dorp die in het concentratiekamp Ansar in Zuid-Libanon zitten. Zo van : als jullie betalen laten wij jullie mensen uit Ansar vrij. Maar, zo wordt er dan aan toegevoegd, als jullie niet betalen verdwijnen jullie zelf naar Ansar.

Shouki Abdallah : " Ik heb tot dusver al meer dan driehonderd mensen bevrijd uit Al Ansar. Soms gaat dat om mensen die per ongeluk gearresteerd werden door de Israëli's. Soms gaat het om familieleden van Palestijnse en Libanese gevangenen die hier komen om hulp. Iedereen in Tyrus weet dat alleen Shouki Abdalla hen kan helpen."

Er verschijnt een grijns op het gezicht van de nieuwe leider, een grijns die verandert in een triomfantelijke lach als de Israëlische majoor Haim binnenkomt met de mededeling dat weer zes gevangenen uit Ansar zijn vrijgelaten. "Nu zie je het zelf," roept Abdallah uit en even later komen de gevangenen nog gestoken in bruine kampkleding binnen. Ze krijgen thee en een preek te horen : "Yasser Arafat heeft veel geld gestolen. Jullie zijn de slachtoffers van de Palestijnse leiders, die niet meer zijn dan dieven en in grote weelde leven. Libanon is voor de Libanezen en jullie Palestijnen moeten nooit vergeten dat je hier te gast bent. Jullie zijn als onze kinderen maar. o wee, verzet je nooit tegen de Libanese leiders. De Palestijnse leiders hebben hun volk verkocht en verraden."

Haddad

Buiten, voor het kantoor, staat een vreemd mengelmoesje van militieleden van de Garde van het Zuiden, Israëlische militairen en vrouwen en moeders van de net vrijgelaten gevangenen. Als we van Tyrus terugrijden naar Beiroet komen we eindeloze Israëlische militaire colonnes tegen en veel controleposten van Saad Haddad en, ten noorden van Sidon, van het Israëlische leger. "Voor een nieuw Libanon", dat begint in het zuiden, staat er op een van de pamfletten van de Assemblee van het Verenigd Zuiden. "De regering en Beiroet staan veel te veel onder invloed van de Arabische regimes," zei Shouki Abdallah toen we afscheid namen. "Als het moet sluiten we hier in het zuiden een apart vredesverdrag met Israël, het noorden komt later vanzelf wel."

 

Jan Keulen - correspondent van de Volkskrant in Beiroet