Oorlog om een kale berg

Op de Golan-hoogvlakte: een Syrisch-Israëlisch mijnenveld

Langs de weg van Tiberias naar de berg Hermon, de meest vooruitgeschoven Israëlische post, doemen de surrealistische contouren van een kapotgeschoten moskee op.

De minaret staat nog vertwijfeld overeind, we lopen de gebedsruimte binnen door de verbrijzelde ramen, vensters hangen uit de sponningen, alles in twee oorlogen, van 1967 en 1973 efficiënt vernietigd.

Met zoveel kracht en botte overtuiging alsof zich het voltallige Syrische leger in de moskee had verschanst. Een reportage.

Bijna dertig jaar nadat op de Golan-hoogvlakte één van de meest verbitterde slagen uit de Midden Oosten-litanie is uitgevochten, draagt het landschap nog altijd de sporen van de slachtpartij.

Van de mens tegen zijn evenbeeld, de wedloop van de zelfvernietiging. Geblakerde kazernes, barakken van het Syrische leger.

De Golan werd in enkele dagen uitgerookt. De wegen die de Israëliërs door de Golan hebben getrokken liggen er verlaten bij, de stilte wordt af en toe verscheurd door een patrouille, of door een busje kolonisten dat aarzelend zijn weg zoekt door dit vergeten land.

Golan, het vergeten land? De laatste maanden verscheen de kale berg weer op de voorpagina's toen de supermogendheid Amerika de onbeweeglijke stukken op het schaakbord verroerde.

De Amerikaans-Syrische top tussen Clinton en Assad in Genève opende vorige jaar een uitzicht op een nieuwe ontwikkeling in het vredesoverleg over het Midden-Oosten.

Syrië en Israël sloegen van oudsher de meest onverzoenlijke toon tegenover elkaar aan. De principiële bereidheid van de Syrische president Assad om vrede te sluiten is een onverwachte wending in de spiraal van haat en vergelding die de geschiedenis in het Midden-Oosten typeert.

De afgelopen week liet de Syrische president Assad weten bereid te zijn tot een gesprek met de Israëlische premier Peres.

De Golan-vlakte grenst op duizend meter boven de zeespiegel in het zuiden aan het meer van Tiberias, in het Noorden aan Libanon en wordt aan de Oostkant geflankeerd door Syrië.

De berg Hermon torent boven de vlakte uit. Eens was de Golan het jachtgebied van leeuwen en hyena's, nu resteren nog de jakhalzen, gazelles, giftige schorpioenen en venijnige spin, de zwarte weduwe.

Door zijn strategische ligging -een derde van de Israëlische watervoorziening is op Golan-bronnen aangewezen is de hoogvlakte altijd een betwist gebied geweest. Al vanaf het begin van de jaartelling.

In de derde en vierde eeuw bouwden joden er hun synagoges, later veroverden de Romeinen het gebied, gevolgd door de islamitische expansionisten.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam de Golan in Franse handen. Vanaf 1948 heersten de Syriërs op de Golan, waar ze uitvalsbases vestigden voor gewapende acties tegen de joodse kibboetzim.

Na de Jom Kippoer-oorlog kwam het gebied onder toezicht van de Verenigde Naties, die vanaf Koeneitra in Noordwaartse richting een gedemilitariseerde zone schiepen.

In 1981 annexeerde Israël het spookachtig terrein met een woud van waarschuwingsborden die bezoekers vertellen dat hele stroken nog altijd zijn ondermijnd.

De schijnvrede bestaat hier sinds 1974, toen de toenmalige Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger in zijn shuttle diplomatieke missies een wapenstilstand tussen Jeruzalem en Damascus bewerkstelligde.

 

sraël verplichtte zich tot het terugtrekken van de troepen binnen de grenzen van 1967. De Syrische stad Koeneitra werd ontruimd.

In de buurt van deze stad onderhouden familieden die door de oorlog uit elkaar zijn geslagen contact. En schreeuwen ze hun kelen hees om elkaar niet kwijt te raken. Het symbool van de littekens die de oorlog bij mensen veroorzaakt.

Katzrin vormt het Israëlisch bestuurscentrum op de Golan-hoogvlakte, met kaarsrechte lanen en bomen als gewortelde ambtenaren, de gesteven burgerlijkheid van de Israelische bovenklasse.

De armoede van het Syrische verleden is weggevaagd. Met moderne scholen en een prestigieuze sporthal is Katzrin een Israëlisch vistitekaartje van welvaart en geluk. Maar in één van die huizen zit een krampachtig mens, al lijkt hij uiterlijk onaantastbaar.

Nathan Schrotz, voormalig reservist, infanterist in de Zesdaagse oorlog, fysiek en geestelijk gewond geraakt tijdens de stormen over de Golan.

Hij vecht nog altijd tegen het Syrisch vijandbeeld: "Zonder de Golan kunnen we niet leven, we worden overrompeld in een oorlog en die zal de laatste zijn. We kunnen ons geen zwakheid veroorloven.

Diep in hun hart leeft het revanchisme van de arabieren tegenover de joden. Als ze ons een definitieve klap kunnen toebrengen zullen ze die kans niet laten liggen. En die kans ligt op de Golan".

De Golan is in Israël een gevleugeld begrip. Het symbool van de Israëlische onverzettelijkheid. Ofschoon het gebied niet tot het Bijbelse Israël behoort, tot het Eretz Israël, is het joodse volk zeer gevoelig voor de politieke machinaties rond de Golan-hoogvlakte.

Als je via de autoroute Tel Aviv-Jeruzalem de heilige stad binnenrijdt, word je met emoties geconfronteerd. Leuzen met "De Golan voor Israël", "We geven de Golan niet op" staan op de muren gekalkt.

De slogans roepen beelden op uit 1967 en 1973, de Zesdaagse oorlog en de Jom Kippoer die de Golan-hoogvlakte tot een kroonjuweel bestempelden van de Israëlische overlevingsstrategie.

Aan het Syrische front rukte de Israëlische brigadegeneraal Elazar in juni 1967 op de vierde dag van de Zesdaagse Oorlog de Golan-hoogvlake binnen.

Aan het eind van de vijfde dag was het gebied ingenomen. In gevechten, die tot op de dag van vandaag als de meest furieuze in de herinnering voortleven.

De dag daarop gingen vele Israëlische tanks verloren. Israël verloor in twee dagen meer soldaten dan aan de andere fronten tesamen.

En ook de geringschatting voor de vechtcapaciteiten van de Syrische tegenstander. In man- tegen mangevechten was het Israëlische leger meter voor meter voortgegaan. Maar de Golan was veroverd.

Zestien jaar later, op 6 oktober 1973 , Grote Verzoendag, Jom Kippoer, waren de meeste joden in hun synanoges, toen 700 Syrische tanks de Golan-hoogvlakte binnentrokken.

Niet alleen dreigde de Syrische opmars de Israëlische strijdkrachten te isoleren, door het veroveren van de berg Hermon werd ook de strategische machtsbalans gewijzigd: vanaf beschutte mitrailleursnesten op de berg Hermon nam de Syrische artillerie Israëlische militaire steunpunten onder vuur.

Maar de Israëliërs sloegen opnieuw terug. En toen de kruitdampen bij het wapenstilstandsakkoord van 24 oktober waren opgetrokken, bleek Israël meer grondgebied op Syrië te hebben veroverd dan ooit tevoren.

We gaan op weg naar de berg Hermon, slingeren omhoog naar het favoriete wintersportoord van de Israëliërs. De kale berg is vandaag vrijwel verlaten, op een paar sneeuwschuivers na, en een paar wegwerkers, die deze nooit voltooide route naar Damascus onderhouden.

Zowel door Israëliërs als Syriërs werd de slag om de berg Hermon beschouwd als een voorproefje van de Apocalyps. De route was bezaaid met lijken, in de lucht zweefden de gieren boven de kadavers, die rond de Syrische stellingen lagen.

Toch kon de Israëlische triomf niet verhinderen dat de Israëlische kwetsbaarheid voor het eerst op schokkende wijze was aangetoond.

Aan de toegangspoort van een joodse nederzetting word ik met wantrouwen bekeken door een veiligheidsofficier.

Hij zegt: "We dachten hier ongestoord te kunnen leven en werken. Maar nu worden we misschien opgeofferd voor een vrede, waarvan je nog maar moet afwachten wat ze ons joden oplevert".

In het complex prefab-huisjes, waar het doorsnee Westers comfort ontbreekt, zoek ik Elias Bronstein op. Zoals zovelen kwam met zijn gezin -vrouw en kind- uit Moskou, waar hij op een flatje in een buitenwijk jarenlang op zijn Israëlisch uitreisvisum heeft gewacht. Hij was werkloos, ontslagen als natuurkundige; gewaardeerd om zijn kennis niet om zijn afkomst.

Hier is hij jood onder de joden, maar hij beklaagt zich over het diepe gat waarin hij terecht is gekomen. Niemand weet wat zijn voorgeschiedenis is, wat zijn capaciteiten zijn.

Hij kan zijn kennis niet in praktijk brengen. In Jeruzalem niet, waar hij aankwam, op de Golan al evenmin. Hij verzorgt de tuin van de nederzetting, is een maatschappelijke mislukking in het land van zijn dromen.

Een moeder wandelt met haar kinderwagen tussen de smalle paden van de nederzetting door. Ook zij voelt zich ontheemd, maar gelooft nog in de toekomst in dit gebied.

Ze leert Hebreeuws, maar realiseert zich met een schok dat er in dit gebied over een paar jaar misschien alleen nog maar arabisch wordt gesproken. Als Israël de Golan-vlakte ontruimt. Waar ze dan heen moet?

Ze kijkt voor zich uit, met een blik die vooral wanhoop uitdrukt. Dan probeert ze de negatieve gedachten te verdringen: "Ik ga hier niet meer weg, dit is het land waar mijn kinderen zullen opgroeien". Ze zegt het zonder veel overtuiging.

Terug in Katzrin verwoordt Jischak Allon, een boekhouder in de Golan Field School, wat velen niet uitspreken. "Iedereen zegt dat we de Golan zullen houden, maar we hebben gezien hoe snel politici hun principes opgeven. Voor een strohalm. En de publieke opinie is al even gemakkelijk te manipuleren.

Met beloften, vage toezeggingen. Maar wat zijn ze waard? Wie weet het? En waar moeten wij heen? Duizenden komen uit Rusland, vernederd, vervolgd. Moeten opnieuw worden gedeporteerd, door een joodse regering?

Ze zullen de joodse nederzettingen met geweld moeten opruimen. Niet iedereen is passief. Nog is de dreiging niet concreet. Maar er gaat iets gebeuren en ik ben er bang voor."

Zoals de meeste gesprekken met de kolonisten van de Golan eindigt ook deze conversatie met een langdurig zwijgen. Ondertussen tekent de onrust zich af op de gezichten.

Diezelfde avond word ik in mijn hotel in Jeruzalem opgebeld door de oud-reservist in Katzrin, Nathan Schrotz, de keiharde analyticus. De man van de harde houding tegenover Syrië. Door de telefoon is hoorbaar dat zijn harde pantser is verdwenen.

De volgende dag tref ik een ander mens aan dan de man met de onaantastbaarheid van een kogelvrij vest, die ik een paar dagen geleden had ontmoet.

Ineens een wrak, niet meer een man die spijkerharde frasen formuleerde, maar aarzelend zijn twijfels uitsprak over de ideologie van het doemdenken die Israel beheerst. "Er zijn deze week weer arabieren en joden gestorven, we maken elkaar af, het is een eindeloos bloedbad."

Nathan Schrotz vertelt dat hij in de Zesdaagse Oorlog mensen heeft doodgeschoten, Syrische soldaten die tegenover hem stonden, oog in oog. Een schoot hij recht in het gezicht, het bloed spatte alle kanten uit.

De meeste Syriërs, zegt Nathan Schrotz, vond hij met kogels in hun borst, nooit in hun rug, zij gingen recht vooruit op de Israëliërs af. Hij moest een kameraad die een Syriër had doodgeschoten van het lichaam van de soldaat trekken, omdat hij het lijk schopte waar hij het raken kon. De Syriër had kort daarvoor, voor zijn ogen, een Israëlische kameraad gedood.

"We praten over Israël binnen veilige grenzen, maar hoe veilig zijn ze, als we ze elke keer weer met onze levens moeten verdedigen. Als er altijd weer bloed vloeit. Ik denk: hoeveel twijfels ik ook heb over Syrië, over het land van Assad, we zullen toch met Syrië moeten leven, er is voor ons anders geen toekomst in dit land".