Salvatori 'went' Libanon

Alphen aan den Rijn, 5 augustus 1998

Een groep van veertien Alphensejongelui met twee begeleiders is maandag teruggekeerd van een werkvakantie in Libanon. 'We hebben heel hard gewerkt, maar daar kwamen we ook voor. De mensen waren blij dat we kwamen helpen, ze vrolijkten ervan op.'

De Alphense groep heeft meegeholpen bij het opknappen van de bejaardenafdeling van het christelijke Hamlin Ziekenhuis in Hammana, ten oosten van Beiroet. Libanon heeft veel geleden onder de burgeroorlog. In de oorlog was het ziekenhuis neutraal, iedereen was welkom, los van welke partij men was en op welke manier men slachtoffer geworden was.

Daardoor is het ziekenhuis nooit doelwit van beschietingen geweest, hoewel er wel wat schade van verdwaalde projectielen is.

Er is in die tijd veel achterstallig onderhoud ontstaan. 'Het echte ziekenhuisgedeelte is wel schoon en goed', zegt een geneeskundige studente, maar aan de rest mankeert wel het een en ander. Het verfwerk zag er niet uit, dus daar hebben wij onze handen vooruit de mouwen gestoken. Het was wel nodig, al was het een druppel op een gloeiende plaat.'

 

Verven

De jongelui hebben hard gewerkt. 'Dagenlang met een verfroller op een tafel staan en dan maar boven je hoofd plafonds witten. En dat in die hitte, het was echt zwaar. Zo nu en dan hebben we ook wat aandacht besteed aan de bejaarden in het huis. Dat ging met handen en voeten, want veel mensen spreken niet veel anders dan Arabisch. Door het tekort aan geld en menskracht is er weinig tijd voor extra dingen, zoals de mensen uit bed halen en met ze wandelen.'

Er was gelukkig ook nog tijd voor enkele uitstapjes. Op het strand van Beiroet hebben de jongelui op een 'banaan' achter een speedbootje gezeten en ze hebben kameel gereden. Verder hebben ze Baalbeck bezocht, een soort Libanees Forum Romanum. Ze hebben ook gepicknickt in Zahle, waar ze probeerden mee te doen met een soort volksdans. Deze dans, de dabke, werd begeleid op de trommel, de derbakke. 'Er zat een stukje improvisatie bij, toen deden wij maar de klompendans.' Tijdens hun excursies verbaasden zij zich over de vele militairen op straat. 'Dat zag er wel dreigend uit, maar ze vervulden eigenlijk alleen politietaken. We werden nooit aangehouden. Het verkeer en de manier van rijden was eigenlijk veel gevaarlijker. Dat was echt even wennen.

 

Sponsors

De deelnemers aan de werkvakantie behoren voor het grootste deel tot de jeugdgroep van de Salvatorikerk. Onder het motto 'Salvatori goes Libanon' hebben zij een deel van het benodigde reisgeld bij elkaar gekregen door middel van acties. Ze hebben stroopwafels, oliebollen en pennen verkocht en op de rommelmarkt gestaan.

Kerken, verenigingen en particulieren hebben geld geschonken en enkele Alphense bedrijven hebben het avontuur gesponsord. Daardoor kon de eigen bijdrage van de jongelui betrekkelijk laaggehouden worden. Bovendien konden ze bij het vetrek nog tienduizend gulden achterlaten, waarvan het Hamlin Ziekenhuis linnengoed, gordijnen en servies en tv's kon kopen. Het ziekenhuis krijgt geen overheidssteun en de patiënten kunnen vaak niet veel betalen, dus dit bedrag was meer dan welkom.

 

Relatiegericht

Het meest opvallende van hun reis vond de groep toch wel de gastvrijheid. 'Hoe arm de mensen ook zijn, ze nodigen je altijd uit en geven je de lekkerste koekjes en het beste eten.

Het was ook bijzonder dat mensen zoveel tijd voor je namen, ze zijn echt relatiegericht. De directeur van het ziekenhuis ging mee op onze uitstapjes en vertelde ons alles wat we wilden weten. Beiroet is een mooie stad, maar er is ook veel kapotgeschoten. Je ziet flatgebouwen met kogelgaten die half ingestort zijn, maar waar nog wel mensen wonen. Men is keihard bezig aan de wederopbouw. Een Nederlandse verpleegster die in het Hamlin hospital werkte, zei dat ze elke keer als ze in Beiroet kwam, de vooruitgang zag. Wij kwamen daar om te helpen, maar we hebben er ook veel geleerd. Wij wilden concreet maken wat wij geloven en dat wij niet alleen betrokken zijn bij de mensen dichtbij, maar ook veraf.

Alleen al het feit dat wij voor hen kwamen, deed de Libanezen goed.

Bij het afscheid zeiden ze dat we altijd terug konden komen en zelfs stage mochten komen lopen. Het was hard werken, maar de reacties van de mensen daar maakten het zeker de moeite waard.'

 

Bron : Witte Weekblad, 9e jaargang nr. 32/36