“Ik hoor toch een partij herrie, en kijk over de rand de Wadi in. In die vallei komt een hele club Israëlische militairen met groot kabaal binnenrijden, luidsprekers vol open”, zegt Peter Filius. De sergeant-majoor kijkt het even aan, maar als de Israëli’s na drie kwartier schieten nog niet ophouden, roept hij een patrouille bijeen en trekt de vallei in. Voorop loopt dienstplichtig soldaat Peter Broek.
Het is 25 december 1980, Majdan Zul, Zuid-Libanon. Op de grens met Israel. Sergeant-majoor Filius is een van de militairen die door Nederland is uitgezonden naar de VN-vredesmissie Unifil, om de Palestijnen en de Israëliërs in Zuid-Libanon uit elkaar te houden. Libanon bevindt zich dan al sinds 1975 in een burgeroorlog, waarin verschillende facties en bevolkingsgroepen elkaar bestrijden. Dit machtsvacuüm biedt de Palestijnen de kans Israel te bestoken. Die zijn na de stichting van de staat Israel in 1948 of via uitzetting uit Jordanië in de Libanese hoofdstad Beiroet beland. Daar zit ook het hoofdkwartier van de PLO, met de leider Yasser Arafat.
De opdracht van Unifil is de Palestijnse infiltratie te stoppen en te voorkomen dat de Israëli’s oprukken naar Beiroet. Maar in toenemende mate blijkt die taak frustrerend. Steeds vaker komen de Palestijnen vanuit het vluchtelingenkamp bij Tyrus door het gebied van de Nederlanders lopen. Op weg om raketten af te vuren op Israël of op de strook gebied op de grens die door de gedeserteerde Libanees wordt bezet gehouden, majoor Haddad. “Ik denk dat ik er wel 55 heb aangehouden in de tijd dat ik daar zat”, zegt Filius.
Vakantie
- Nederlandse dienstplichtigen, 1979
Op archiefbeeld zien we het 44e Pantserinfanteriebataljon zich voorbereiden op de uitzending. De jongens, dienstplichtigen van rond de 19 a 20 jaar oud, weten amper waar ze zich in begeven. De dienstplichtigen krijgen een maand of zes korting op hun te vervullen diensttijd, 12 maanden in plaats van anderhalf jaar. Dat was ook waarom Peter Broek gaat. “Ik had een baan, maar moest in dienst. Toen hebben we gezocht naar een manier om zo snel mogelijk er weer uit te komen”. Daarnaast is er ook het avontuur, in plaats van suf op de hei liggen, had je de kans iets van de wereld te zien. De wervingsposter uit die tijd roept je niet voor niets “Een andere Diensttijd” in het vooruitzicht.
Wij wisten ook amper waar we ons in begaven, stelt Ad van Nieuwburg, destijds woordvoerder van Dutchbatt. “We hebben een arabist in dienst genomen, een folder gemaakt”. Bekend is de afbeelding van de windsurfer, die suggereert dat je diensttijd een soort vakantie kon zijn.
Boobytrapped
- Dutchbatters op patrouille, 1980
Eenmaal in Libanon blijkt het er heel anders uit te zien. In de dagverslagen lezen we dat er bijna dagelijks op de jongens wordt geschoten. Regelmatig moeten ze er op uit om Palestijnse infiltranten te onderscheppen. Of blijkt het Israëlische leger op het Unifilgebied rond te rijden. Deze ochtend trekt de patrouille onder leiding van Filius naar beneden, naar de Israëli’s toe. Broek loopt voorop en is bang geraakt te worden door Israëlisch vuur. De hoogste militair van Nederland is toevallig op bezoek en kijkt van bovenaf toe.
In de Wadi ziet de patrouille vier Palestijnse lijken. De Israëli’s willen niet zeggen wat ze met de lijken gaan doen. Maar als de Nederlanders iets terugtrekken, zien ze dat de lijken worden opgestapeld en horen dan meerdere explosies. Vervolgens waarschuwen de Israëli’s niet in de buurt van de lijken te komen, omdat die geboobytrapped zouden zijn. Zo verklaren de Nederlanders later.
Dat is natuurlijk een schending van het oorlogsrecht. Israel ontkent en staat op de achterste benen, zegt de diplomatieke correspondentie rond het incident die is opgeslagen in de archieven. Om de ontkenning kracht bij te zetten, toont Israel de pers vijf ongeschonden lijken. “Vreemd dat ze verklaarden dat ze bij de overmeestering een bomgordel van een van de infiltranten hadden aangeschoten, maar dat de lijken intact waren”, zegt Van Nieuwburg die tegen de Israëliërs zijn vermoeden uitsprak dat dit andere lijken waren.
Uiteindelijk doet een VN-commissie onderzoek en concludeert half februari dat de Nederlanders erg goed werk verrichten in Libanon, geen kwade opzet hadden, maar iets hebben gerapporteerd wat ze dachten te hebben gezien, en niet wat ze zagen. Het Nederlandse ministerie legt zich al vooraf bij de conclusie neer.
Infiltranten vangen
- © Thomas Milo
- Dutchbatt
Nog altijd zijn de oud-Unifillers daarover verbolgen. Niet dat ze tussen de coulissen van de wereldpolitiek verdwijnen, maar wel dat ze van hun eigen werkgever, het ministerie niet hoorden: “Jullie hebben wel gelijk, maar het komt niet uit”. Terwijl ze slechts hun taak verrichtten.
Hun taak was het onderscheppen van Palestijnse infiltranten en terugsturen naar het vluchtelingenkamp, waar die ook hun wapens terugkregen. “Ik heb het altijd raar gevonden”, zegt Couzy, “dat onze mensen van de VN ook de wapens terug moesten geven. Maar de soldaten in Libanon vonden het wel prettig, verklaarden ze aan Couzy. Want een wapen betekende ook eer. “En als ze weten dat ze hun wapen terugkrijgen, vechten ze minder hard”, legden de soldaten me uit, grijnst Couzy. “Onze opdracht was het vangen van PLO en terugbrengen naar Tyrus”, schetst Van Nieuwburg. En de volgende dag of een week later stonden ze er dan weer, dat zagen de soldaten ook wel. “Israel liet ons even zien hoe het moest, infiltranten vangen”, zegt de oud-voorlichter cynisch.
Tekst: Rob Bruins Slot
Samenstelling en interviews: Femke Veltman
Geïnterviewden
Peter Filius, compagnies-sergeant-majoor Unifil
Peter Broek, eerste verkenner Unifil
Ad van Nieuwburg, woordvoerder Dutchbatt
Hans Couzy, plv. hoofd operatiën, ministerie van Defensie, Den Haag
Koos van Dam, eerste ambassadesecretaris, Beiroet, Libanon