'Libanon werd afgedaan als vakantiemissie'
Veteranen uit de VN-missies in Libanon en voormalig Joegoslavië hebben de Tweede Kamer een brief aangeboden waarin ze hun beklag doen over de matige nazorg door het ministerie van Defensie. Ze vinden dat Defensie niet aan de zorgplicht heeft voldaan. De brief is opgesteld namens bijna 500 veteranen. Veel van hen hebben materiële en immateriële schade opgelopen door hun uitzending. Ze lijden aan posttraumatische stressstoornis (PTSS).
Voor deze veteranen met PTSS is het nog altijd oorlog, zeggen ze, oorlog in hun hoofd. Ze willen dat het ministerie meer nazorg biedt. Een vertegenwoordiging van de veteranen bood de Kamer vanmiddag een brief aan onder de titel Vulneratus Nec Victus (Gewond, maar niet Overwonnen). In de brief schrijven de veteranen dat het ministerie van Defensie hen "in de kou laat staan".
Een van initiatiefnemers is Gerard Kempers. Hij ging in 1980 op missie naar Libanon als technisch specialist. Na de missie was hij niet meer dezelfde. "Ik kwam er verstrooid van terug. Ik had een vijfjarig contract en was al een paar jaar in dienst. Toen ik terugkwam uit Libanon, werd ik op een post gezet in Schalkhaar. Daar werd ik aan mijn lot overgelaten."
Wat is Unifil?
De United Nations Interim Force in Lebanon is een VN-missie die sinds 1978 gestationeerd is in het zuiden van Libanon. De missie moest aanvankelijk vooral Palestijnse strijders tegenhouden die vanuit Libanon aanslagen wilden plegen in Israël. Later werd de opdracht wat ruimer: Israël en de sjiitische beweging Hezbollah uit elkaar houden.
Nederland leverde van 1979 tot en met 1985 een bijdrage aan Unifil. In totaal leverde Nederland in die periode 9084 man militair personeel. Tijdens de Unifil-missie zijn negen Nederlanders omgekomen.
Kempers was relatief kort in Libanon, maar wat hij meemaakte, was niet minder indrukwekkend. "Ik zat midden in de plantages, in een gebied waar militanten van de PLO richting Israël vertrokken om aanslagen te plegen. Onze taak was om te zorgen dat die werden tegengehouden en ontwapend."
Het was te gevaarlijk om je hoofd boven het luik te doen.
"Ik was groepscommandant en patrouillecommandant en lid van een quick-response-eenheid. Dus als er wat aan de hand was moesten we bijstand leveren. Op een gegeven moment moesten we stelling nemen op een heuvel. Ik moest naar beneden met mijn voertuig, in formatie met z'n allen. Toen lagen we vrij snel onder vuur, zes pantserwagens vol met personeel. We moesten onder de luiken, want het was te gevaarlijk om je hoofd boven de luiken te doen. We werden beschoten."
Wat wij hebben meegemaakt, is nooit doorgedrongen in Nederland.
Deze en andere oorlogservaringen brachten Kempers zo van zijn stuk dat hij na terugkeer in Nederland een ander persoon was geworden. "Ik was niet meer die jongen die ik was toen ik er naartoe ging. Ik was minder spontaan, stiller, teruggetrokken, angstig, angstig voor geluiden. Alles scannen, ontzettend veel onrust in mijn lijf, ontzettend veel pijn, last van mijn benen, rug, nek. Mijn paniek overschreeuwen. Niet veilig voelen."
Het posttraumatische stresssyndroom werd pas in 2009 vastgesteld bij Kempers. "Je hebt het zelf ook niet in de gaten. Dat is het bijzondere van PTSS. Het is iets dat kruipt in je systeem. Zonder dat je er zelf erg in hebt, verander je als persoon. Ik kon er niet over praten. Libanon werd een beetje afgedaan als de vakantie-missie, terwijl het verre van dat was. De gruwelijke dingen die wij daar hebben meegemaakt, zijn nooit doorgedrongen in Nederland."
Ze gaan wroeten in een wond waarin je niet wilt dat er wordt gewroet.
"Het was lastig, en dan kreeg je al snel dat je je mond hield. Je kon er niet met je vrienden en familie over praten. Defensie was er niet voor je. Enerzijds was er een zwijgplicht opgelegd. Je kon je verhaal niet doen. Ik ook niet. Ik kwam op een kazerne terecht waar mensen waren die nog nooit een uitzending hadden meegemaakt. Je komt er met een verhaal dat je niet kan delen. Je bent eenzaam."
De vaststelling van PTSS gaf niet de opluchting die Kempers ervan had verwacht. "Zo voelde het niet. Ik heb na die tijd wel gezegd, ik heb spijt dat ik het dekseltje van het potje heb gehaald. Pas op dat moment begint de ellende echt. Het probleem bij PTSS is dat je het wegstopt. Dat heb ik jaren gedaan. Ik heb het overschreeuwd, ben gevlucht in de drank en gevlucht in knetterhard werken. En het er vooral niet over hebben. Als je er over gaat praten, gaan ze wroeten in de wond. En je wilt niet dat ze in die wond gaan wroeten."
Er ligt al een uitspraak dat Defensie tekort is geschoten.
En daarom gaat Kempers vandaag samen met andere veteranen naar Hennis. Ze willen dat het ministerie van Defensie verantwoordelijkheid erkent voor het leed dat de uitzending heeft veroorzaakt en de verplichtingen voor goede nazorg nakomt. "Wat we willen is dat minister Hennis aansprakelijkheid accepteert voor een hele grote groep veteranen die al jaren aan het procederen is, sommigen al twaalf jaar."
"En dat terwijl er sinds 14 december een uitspraak ligt van de Centrale Raad voor Beroep, dat Defensie tekort is geschoten in het verlenen van de zorgplicht, en daardoor verantwoordelijk is voor de materiële en immateriële schade die er is geleden. Het gaat om mensen die geen leven meer hebben, waar je werkende bestaan weg is, waar families kapot gaan, waar huwelijken kapot gaan."