Beiroet (Bayrut)
Al in de 15e eeuw v. Chr. Werd Beiroet in documenten genoemd. In de Romeinse tijd was de stad een militair steunpunt van het rijk. In de 6e eeuw na Chr. Werd de stad na een aardbeving opnieuw opgebouwd. Nadat de Arabieren Libanon hadden veroverd, ontwikkelde Beiroet zich tot een belangrijke havenplaats. Aan het eind van de 11e eeuw namen de kruisvaarders de stad in. Beiroet werd toen een actief centrum voor de handel met de westerse wereld. Toen de Turken de stad in 1516 veroverden, verloor ze haar betekenis voor de handel. Van 1861 tot 1918 was Beiroet een zelfstandige provincie, tot de Fransen de stad innamen en Beiroet hoofdstad van de nieuwe staat Libanon werd.
Beiroet ligt op een uitloper van de bergen langs de kust, op de plaats waar de gelijknamige rivier (Nahr Bayrut) in de Middellandse Zee uitmondt. Op de noordelijke hellingen liggen de oude woonwijken, op de zuidelijke de nieuwe. Het is een mooie, tamelijk westerse stad, die het hele jaar door een toeristische trekpleister was. Sinds het uitbreken van de burgeroorlog zijn veel gebouwen beschadigd en is het aantal bezoekers drastisch afgenomen. De belangrijkste gebouwen zijn de kerk van de heilige Johannes de Doper, die tegenwoordig dienst doet als moskee, en de maronitische kathedraal van de heilige Georgius. Er zijn vier universiteiten, een academie voor schone kunsten, een archeologisch museum en verscheidene bibliotheken.
Beiroet is het voornaamste industriële centrum van het land. Er zijn fabrieken voor levensmiddelen, textiel- en leerprodukten. In de haven vindt uitvoer van landbouw- en textielprodukten plaats en invoer van grondstoffen en machines. Vroeger was de stad een belangrijk financieel centrum voor de landen van het Midden-Oosten, maar de burgeroorlog heeft deze functie praktisch teniet gedaan.