Home | PTSS | Dutchbatters eisen ook geld van Staat voor trauma's Srebrenica
Dutchbatters eisen ook geld van Staat voor trauma's Srebrenica
Door:Theo Koelé 27 juni 2017 - De Volkskrant
Een grote groep veteranen van Dutchbat III eist een schadevergoeding van in totaal 4,5 tot 5 miljoen euro van de staat. Hun advocaat Michael Ruperti spreekt over een 'symbolisch bedrag'. De mannen en vrouwen ondervinden volgens hem tot op heden onherstelbare schade op sociaal, emotioneel en financieel gebied na hun uitzending, die was uitgemond in het Srebrenica-drama.
Dutchbat wist in juli 1995 niet te voorkomen dat de moslim-enclave onder de voet werd gelopen door Bosnisch-Servische troepen. Ze richtten daarna een bloedbad aan dat aan meer dan 7000 moslimmannen-en jongens het leven kostte.
Minister Jeanine Hennis van Defensie erkende vorig jaar dat de Nederlandse militairen een opdracht hadden gekregen 'die op voorhand al onuitvoerbaar was'. Daarop meldden zich ruim 200 Dutchbatters bij advocaat Ruperti, die de staat formeel aansprakelijk stelde voor de door hen geleden schade. Die varieert van ernstig psychisch leed, in de vorm van een posttraumatische stressstoornis (ptss), tot stukgelopen relaties en moeilijkheden bij het vinden van een baan in de 'burgermaatschappij'.
Volgens Ruperti hebben tal van gesprekken met de landsadvocaat en het ministerie van Defensie niets opgeleverd. 'Defensie wil alleen ptts-schade vergoeden en gooit de deur dicht voor andere vormen van schade.' De advocaat houdt vast aan de ingediende groepsclaim, en hangt daar nu een prijskaartje aan: 22.000 euro voor ieder van de Dutchbatters die hij vertegenwoordigt; 1000 euro per persoon per jaar sinds 'Srebrenica.'
Onherstelbare schade
Het ministerie van Defensie stelt in een reactie dat alleen individuele klachten in behandeling worden genomen. 'We erkennen dat de militairen een ellendige tijd hebben gehad, maar er moet sprake zijn van aantoonbare rechtsschade', aldus een woordvoerder. 'Iedereen kan contact met ons opnemen.'
Lang niet altijd vonden en vinden veteranen gehoor bij het ministerie. Sommigen, onder wie Dutchbatters, hebben met succes rechtszaken gevoerd om een schadevergoeding te krijgen. Die liep soms in de honderdduizenden euro's.
Rechtsgeleerde Ton Jongbloed betwijfelt of de groepsclaim van Dutchbatters door een rechter gehonoreerd zou worden. 'Het risico is groot dat de rechter zegt: de groep is te divers, de belangen van de veteranen lopen teveel uiteen', aldus Jongbloed, hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht. 'Hoe homogener de groep, hoe groter de kans van slagen.'
Bescheiden bedrag
Volgens Dutchbat-veteraan Ronald Wentink, een van de drijvende krachten achter de gemeenschappelijke claim, is er juist wel sprake van een homogene groep. 'Minister Hennis heeft erkend dat we met z'n allen op een onmogelijke missie werden gestuurd. Het hele bataljon is in de steek gelaten. Daarom hebben we als groep geprobeerd met het ministerie tot een oplossing te komen. We vragen een bescheiden bedrag als genoegdoening', aldus Wentink, bij wie enkele jaren geleden ptss werd geconstateerd.
Onder de Dutchbatters die zich bij de groep hebben aangesloten, is de tweede man van het bataljon, Rob Franken. De plaatsvervanger van commandant Thom Karremans noemde het vorig jaar in de Volkskrant 'kwaadaardig, bijna misdadig' dat hij en zijn mensen naar Srebrenica werden gestuurd, terwijl de politiek wist dat het op voorhand een onmogelijke missie was. Franken: 'Het zijn zware woorden, maar je moet het zien in de context: we hebben kerels verloren daar, we hebben mannen met verminkte gezichten, geamputeerde benen, ptss'
Een grote groep veteranen van Dutchbat III eist een schadevergoeding van in totaal 4,5 tot 5 miljoen euro van de staat. Hun advocaat Michael Ruperti spreekt over een 'symbolisch bedrag'. De mannen en vrouwen ondervinden volgens hem tot op heden onherstelbare schade op sociaal, emotioneel en financieel gebied na hun uitzending, die was uitgemond in het Srebrenica-drama.
Dutchbat wist in juli 1995 niet te voorkomen dat de moslim-enclave onder de voet werd gelopen door Bosnisch-Servische troepen. Ze richtten daarna een bloedbad aan dat aan meer dan 7000 moslimmannen-en jongens het leven kostte.
Minister Jeanine Hennis van Defensie erkende vorig jaar dat de Nederlandse militairen een opdracht hadden gekregen 'die op voorhand al onuitvoerbaar was'. Daarop meldden zich ruim 200 Dutchbatters bij advocaat Ruperti, die de staat formeel aansprakelijk stelde voor de door hen geleden schade. Die varieert van ernstig psychisch leed, in de vorm van een posttraumatische stressstoornis (ptss), tot stukgelopen relaties en moeilijkheden bij het vinden van een baan in de 'burgermaatschappij'.
Volgens Ruperti hebben tal van gesprekken met de landsadvocaat en het ministerie van Defensie niets opgeleverd. 'Defensie wil alleen ptts-schade vergoeden en gooit de deur dicht voor andere vormen van schade.' De advocaat houdt vast aan de ingediende groepsclaim, en hangt daar nu een prijskaartje aan: 22.000 euro voor ieder van de Dutchbatters die hij vertegenwoordigt; 1000 euro per persoon per jaar sinds 'Srebrenica.'
Onherstelbare schade
Het ministerie van Defensie stelt in een reactie dat alleen individuele klachten in behandeling worden genomen. 'We erkennen dat de militairen een ellendige tijd hebben gehad, maar er moet sprake zijn van aantoonbare rechtsschade', aldus een woordvoerder. 'Iedereen kan contact met ons opnemen.'
Lang niet altijd vonden en vinden veteranen gehoor bij het ministerie. Sommigen, onder wie Dutchbatters, hebben met succes rechtszaken gevoerd om een schadevergoeding te krijgen. Die liep soms in de honderdduizenden euro's.
Rechtsgeleerde Ton Jongbloed betwijfelt of de groepsclaim van Dutchbatters door een rechter gehonoreerd zou worden. 'Het risico is groot dat de rechter zegt: de groep is te divers, de belangen van de veteranen lopen teveel uiteen', aldus Jongbloed, hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht. 'Hoe homogener de groep, hoe groter de kans van slagen.'
Bescheiden bedrag
Volgens Dutchbat-veteraan Ronald Wentink, een van de drijvende krachten achter de gemeenschappelijke claim, is er juist wel sprake van een homogene groep. 'Minister Hennis heeft erkend dat we met z'n allen op een onmogelijke missie werden gestuurd. Het hele bataljon is in de steek gelaten. Daarom hebben we als groep geprobeerd met het ministerie tot een oplossing te komen. We vragen een bescheiden bedrag als genoegdoening', aldus Wentink, bij wie enkele jaren geleden ptss werd geconstateerd.
Onder de Dutchbatters die zich bij de groep hebben aangesloten, is de tweede man van het bataljon, Rob Franken. De plaatsvervanger van commandant Thom Karremans noemde het vorig jaar in de Volkskrant 'kwaadaardig, bijna misdadig' dat hij en zijn mensen naar Srebrenica werden gestuurd, terwijl de politiek wist dat het op voorhand een onmogelijke missie was. Franken: 'Het zijn zware woorden, maar je moet het zien in de context: we hebben kerels verloren daar, we hebben mannen met verminkte gezichten, geamputeerde benen, ptss'
Een grote groep veteranen van Dutchbat III eist een schadevergoeding van in totaal 4,5 tot 5 miljoen euro van de staat. Hun advocaat Michael Ruperti spreekt over een 'symbolisch bedrag'. De mannen en vrouwen ondervinden volgens hem tot op heden onherstelbare schade op sociaal, emotioneel en financieel gebied na hun uitzending, die was uitgemond in het Srebrenica-drama.
Dutchbat wist in juli 1995 niet te voorkomen dat de moslim-enclave onder de voet werd gelopen door Bosnisch-Servische troepen. Ze richtten daarna een bloedbad aan dat aan meer dan 7000 moslimmannen-en jongens het leven kostte.
Minister Jeanine Hennis van Defensie erkende vorig jaar dat de Nederlandse militairen een opdracht hadden gekregen 'die op voorhand al onuitvoerbaar was'. Daarop meldden zich ruim 200 Dutchbatters bij advocaat Ruperti, die de staat formeel aansprakelijk stelde voor de door hen geleden schade. Die varieert van ernstig psychisch leed, in de vorm van een posttraumatische stressstoornis (ptss), tot stukgelopen relaties en moeilijkheden bij het vinden van een baan in de 'burgermaatschappij'.
Een grote groep veteranen van Dutchbat III eist een schadevergoeding van in totaal 4,5 tot 5 miljoen euro van de staat. Hun advocaat Michael Ruperti spreekt over een 'symbolisch bedrag'. De mannen en vrouwen ondervinden volgens hem tot op heden onherstelbare schade op sociaal, emotioneel en financieel gebied na hun uitzending, die was uitgemond in het Srebrenica-drama.
Dutchbat wist in juli 1995 niet te voorkomen dat de moslim-enclave onder de voet werd gelopen door Bosnisch-Servische troepen. Ze richtten daarna een bloedbad aan dat aan meer dan 7000 moslimmannen-en jongens het leven kostte.
Minister Jeanine Hennis van Defensie erkende vorig jaar dat de Nederlandse militairen een opdracht hadden gekregen 'die op voorhand al onuitvoerbaar was'. Daarop meldden zich ruim 200 Dutchbatters bij advocaat Ruperti, die de staat formeel aansprakelijk stelde voor de door hen geleden schade. Die varieert van ernstig psychisch leed, in de vorm van een posttraumatische stressstoornis (ptss), tot stukgelopen relaties en moeilijkheden bij het vinden van een baan in de 'burgermaatschappij'.
Volgens Ruperti hebben tal van gesprekken met de landsadvocaat en het ministerie van Defensie niets opgeleverd. 'Defensie wil alleen ptts-schade vergoeden en gooit de deur dicht voor andere vormen van schade.' De advocaat houdt vast aan de ingediende groepsclaim, en hangt daar nu een prijskaartje aan: 22.000 euro voor ieder van de Dutchbatters die hij vertegenwoordigt; 1000 euro per persoon per jaar sinds 'Srebrenica.'
Onherstelbare schade
Het ministerie van Defensie stelt in een reactie dat alleen individuele klachten in behandeling worden genomen. 'We erkennen dat de militairen een ellendige tijd hebben gehad, maar er moet sprake zijn van aantoonbare rechtsschade', aldus een woordvoerder. 'Iedereen kan contact met ons opnemen.'
Lang niet altijd vonden en vinden veteranen gehoor bij het ministerie. Sommigen, onder wie Dutchbatters, hebben met succes rechtszaken gevoerd om een schadevergoeding te krijgen. Die liep soms in de honderdduizenden euro's.
Rechtsgeleerde Ton Jongbloed betwijfelt of de groepsclaim van Dutchbatters door een rechter gehonoreerd zou worden. 'Het risico is groot dat de rechter zegt: de groep is te divers, de belangen van de veteranen lopen teveel uiteen', aldus Jongbloed, hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht. 'Hoe homogener de groep, hoe groter de kans van slagen.'
Bescheiden bedrag
Volgens Dutchbat-veteraan Ronald Wentink, een van de drijvende krachten achter de gemeenschappelijke claim, is er juist wel sprake van een homogene groep. 'Minister Hennis heeft erkend dat we met z'n allen op een onmogelijke missie werden gestuurd. Het hele bataljon is in de steek gelaten. Daarom hebben we als groep geprobeerd met het ministerie tot een oplossing te komen. We vragen een bescheiden bedrag als genoegdoening', aldus Wentink, bij wie enkele jaren geleden ptss werd geconstateerd.
Onder de Dutchbatters die zich bij de groep hebben aangesloten, is de tweede man van het bataljon, Rob Franken. De plaatsvervanger van commandant Thom Karremans noemde het vorig jaar in de Volkskrant 'kwaadaardig, bijna misdadig' dat hij en zijn mensen naar Srebrenica werden gestuurd, terwijl de politiek wist dat het op voorhand een onmogelijke missie was. Franken: 'Het zijn zware woorden, maar je moet het zien in de context: we hebben kerels verloren daar, we hebben mannen met verminkte gezichten, geamputeerde benen, ptss'.