Veteranen en traumatische gebeurtenissen lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Is dit terecht, en geldt het ook geruime tijd na een vredesmissie? Promovenda Ellen Klaassens (Psychiatrie) bekeek de psychische gezondheid van militairen die in de jaren tachtig in Libanon of in de jaren negentig in Bosnië op missie waren. In deze landen greep de VN-Veiligheidsraad in met respectievelijk de vredesmachten UNIFIL en UNPROFOR.
Onder vuur liggen
Klaassens schreef ruim 1000 veteranen aan die aangesloten zijn bij het Nederlands Veteraneninstituut en ontving 780 ingevulde enquêtes terug. Klaassens: “Ik vroeg hen naar traumatische ervaringen tijdens de missie. Ook heb ik gevraagd welke psychische klachten ze nu hadden.” Op de vragenlijsten konden de veteranen aangeven of ze de laatste week gevoelens van bijvoorbeeld depressie, vijandigheid of angst hadden. Ook werden psychotische en paranoïde gedachten of lichamelijke klachten in kaart gebracht.
Klaassens vergeleek de uitkomsten met die van een controlegroep van tachtig Nederlandse mannen. Het resultaat van de studie viel haar niet tegen: “Psychische klachten kwamen niet vaker voor bij de veteranen dan bij hun leeftijdsgenoten uit de algemene bevolking.” Uit de analyse van de enquêtes bleek ook dat de klachten die ze hadden niet sterk gerelateerd waren aan de traumatische gebeurtenissen tijdens de uitzending. Dit klinkt positief. Toch benadrukt Klaassens dat het niets afdoet aan de impact van de uitzending. Ze legt uit: “Ruim 80 procent van de veteranen gaf aan één of meerdere traumatische ervaringen gehad te hebben, bijvoorbeeld het onder vuur liggen of het zien van gewonde of dode mensen.”
Op de automatische piloot
Maar 10 tot 25 jaar later gaat het dus over het algemeen goed met deze militairen. Klaassens heeft wel een verklaring voor de uitkomsten van haar studie. “Soms lijkt het alsof een groot deel van de veteranen psychische klachten overhoudt aan een uitzending of het posttraumatisch stresssyndroom (PTSS) ontwikkelt. Dit kan komen doordat vooral deze verhalen in de media komen. Op zich heel logisch, want deze mensen worden er elke dag op een verschrikkelijke manier mee geconfronteerd en praten er veel over. En doordat de veteranen met wie het goed gaat zich wat stiller houden, lijkt het misschien alsof die er niet of nauwelijks zijn.”
Toch maakten deze militairen evengoed ingrijpende dingen mee. Klaassens sprak met een aantal van hen die weinig of geen psychische problemen ontwikkelden. Zo kreeg ze inzicht in hoe zij met de traumatische gebeurtenissen omgingen. In de gesprekken hoorde Klaassens onder andere dat ze op pijnlijke momenten op de automatische piloot handelden en later pas beseften wat er gebeurd was. “Ook vonden deze veteranen veel steun bij elkaar.”
Niet willen missen
Ze zag ook een klein verschil tussen de uitzendingen. “De veteranen die deelnamen aan de UNIFIL -missie, vertoonden iets meer vijandigheid. Ook zat in deze groep het hoogste percentage veteranen met psychische klachten.” Klaassens heeft verschillende verklaringen voor dit verschil. “De UNIFIL-missie was een van de eerste vredesmissies en daarom was het minder duidelijk wat de militairen konden verwachten. Bij terugkomst in Nederland was er ook minder belangstelling voor deze militairen dan bij latere missies. De Nederlandse bevolking wist nog niet goed wat er allemaal gebeurde en wat de impact kon zijn op de veteranen.”
Tegenwoordig is er meer aandacht voor de militairen en hun psychische gezondheid. De begeleiding is verbeterd. “Dit kan een reactie zijn op de veteranen met PTSS die in de aandacht kwamen” vertelt Klaassens: “Misschien werd toen duidelijk dat de gevolgen van uitzending ingrijpend kunnen zijn.” Dat de UNIFIL-veteranen nu zo’n tien jaar ouder zijn dan de UNPROFOR-veteranen kan ook het verschil in psychische gezondheid verklaren. “Ze verkeren in een andere levensfase, waardoor ze mogelijk kwetsbaarder zijn voor psychische problemen.” Over het algemeen zijn de veteranen die Klaassens gesproken heeft, positief. Ze vertelt: “Van de gezonde veteranen, die geen klachten hebben ontwikkeld, hoorde ik dat ze die periode niet hadden willen missen. Het is een deel van hun leven, ze zijn hierdoor geworden wie ze zijn. Hun leven is verrijkt.”